Duurzaam christen-zijn
Eerder heb ik er in deze krant al eens over geschreven dat in de vijf boeken van Mozes heldere aanwijzingen zijn te vinden over duurzaam leven. Over hoe we moeten zorgen voor de aarde en de mensen die daarop wonen. Hierbij is de vraag te stellen wat het Evangelie hierover zegt. Een vraag die ik ook met enige regelmaat krijg naar aanleiding van een lezing of discussie over dit onderwerp. Het is natuurlijk wel mooi om richtlijnen op te diepen uit het Oude Testament, maar leven we nu niet juist ook in de tijd van het Nieuwe Testament?
Zo geeft Romeinen 8 ons inzicht in hoe het met de schepping gesteld is. De schepping is aan zinloosheid onderworpen en verwacht reikhalzend het openbaar worden van Gods kinderen. Het Evangelie benadrukt dus op meerdere plaatsen dat de hele schepping verlost zal worden, omdat het een lijdende en zuchtende schepping is. De geestelijke les die Paulus en Petrus hieruit trekken, is dat wij ons niet te zeer moeten verbinden met de huidige wereld, maar dat ons oog gericht moet zijn op nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.
Daarbij zijn overigens enkele mooie parallellen tussen Israël en de christelijke gemeente te vinden. Om er een paar te noemen: 1. Het gehele schepsel zucht, ook wij leven als pelgrims in de woestijn, we zijn vreemdelingen in een gebroken schepping op weg naar een beter vaderland. 2. De landbelofte van het Oude Testament, de belofte van een land „vloeiend van melk en honing”, loopt voor de nieuwtestamentische gemeente uit op de belofte van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. 3. In de woestijn en als pelgrim op aarde dienen wij God en onze naaste. Dit vraagt om heiliging en gerechtigheid, niet om overdaad maar om soberheid en dankbaarheid.
Door zo de woestijnreis van Israël met het vreemdelingschap van de christen te verbinden, krijgen we zicht op hoe wij in deze wereld staan. We zijn, door Christus’ verdienste, niet meer van de wereld, maar hebben nog wel een taak in de wereld. Dat is dus niet hetzelfde als verwoede pogingen doen om de gebroken schepping te herstellen, maar het is wel het beantwoorden aan de hoge opdracht die wij als Gods beelddrager hebben ten opzichte van de Schepper en onze medeschepselen.
In veel kerken in Nederland en wereldwijd wordt elk jaar de Michazondag gehouden. Ik zou overigens graag zien dat nog meer kerken, juist ook kerken die zich reformatorisch noemen, hieraan zouden meedoen. De Michabeweging is afgeleid van de opdracht van Micha 6:8: „…wat eist de Heere van u, dan recht te doen, en weldadigheid lief te hebben, en ootmoediglijk te wandelen met uw God?” Vanuit het Nieuwe Testament kunnen we die aanvullen met meerdere gedeelten van de Bergrede, of bijvoorbeeld die mooie paralleltekst uit 1 Timotheüs 6:11: „U echter, o mens van God, ontvlucht deze dingen. Jaag daarentegen gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid na.”
In sommige christelijke publicaties wordt alsnog wel de vraag opgeworpen of we dan niet gewoon zouden moeten afwachten? Met deze wereld wordt het toch nooit meer iets en we zien toch reikhalzend uit naar een nieuwe aarde? Als antwoord daarop trek ik een parallel tussen de christelijke hoop op de opstanding en het verwachten van de herschepping. Dit zijn de twee vruchten op Jezus’ werk: Hij is opgestaan en Hij komt terug om de aarde te vernieuwen.
Als we dus zouden zeggen: er komt een opstanding, dus ik hoef mijn lijf en mijn gezondheid niet meer te verzorgen, dan is dat in Bijbels opzicht onverantwoord gedrag. Dat geldt eveneens voor wie zegt: er komt een herschepping, dus we hoeven niets meer te doen aan het onderhoud van de schepping. Ook zo iemand handelt onverantwoord.
Maar wie wanhoopt en ermee tobt dat zijn of haar krachten afnemen en het lichaam langzaam aftakelt, mag door het geloof in Christus uitzien naar de verlossing van dit lichaam. Zo ook wie wanhoopt of het ooit nog goed kan komen met alles wat stukgaat in de natuur, alles wat mis is met wat ooit Gods goede schepping was. Die mag in de verwachting van Jezus’ wederkomst uitzien naar de vernieuwing en het herstel van deze gebroken wereld.
De auteur is lector aan de Hogeschool Rotterdam en universitair docent aan de Technische Universiteit Delft.