Welvaartsgevoel neemt toe als we soberder gaan leven
Particulieren en bedrijven moeten hun behoeften verminderen, tevredener worden en minder verkwistend leven en produceren. Alleen dan wordt de welvaartskloof kleiner. En het milieu vaart er wel bij.
Onlangs was in het nieuws dat theologische opleidingen gaan meedenken over economische problemen. Op zich is dat niet zo bijzonder, want de grondlegger van de economische wetenschap, Adam Smith (1723-1790), was een moraalfilosoof en een pionier op het gebied van politieke economie. Van theologen kunnen we in elk geval geen technische oplossingen verwachten. Bovendien bereiken zij een steeds kleiner publiek.
Smith schreef in zijn beroemd geworden boek ”The Wealth of Nations” over de aard en de oorzaken van de rijkdom van naties. Hij was van mening dat het maatschappelijk belang het best gediend kon worden met het streven naar eigenbelang. Het eigenbelang mocht, volgens zijn moraal-filosofische inzichten, echter niet verworden tot egoïsme. Nee, de mens moet er voor de ander zijn.
Smith formuleerde drie belangrijke stellingen: 1. Welvaart ontstaat als de kloof tussen behoeften en middelen zo klein mogelijk wordt gemaakt. 2. Vrijhandel zorgt voor meer (materiële) welvaart. 3. Arbeidsverdeling leidt tot een hogere arbeidsproductiviteit en daarmee tot een hoger nationaal product.
Hier is economisch gezien geen speld tussen te krijgen! Toch is de eerste stelling problematisch. Inderdaad, als de behoeften gelijk zijn aan de middelen is er sprake van een paradijstoestand. De behoeften zijn echter sinds de zondeval áltijd groter dan de middelen. Deze kloof is het schaarste- of welvaartsprobleem waar iedereen mee worstelt.
Kloof wordt groter
De kloof tussen behoeften en middelen kan op twee manieren verkleind worden: 1. door het vermeerderen van de middelen (geld, spullen, bezit); 2. door het verkleinen van de behoeften (wensen en verlangens).
In de praktijk zien we echter dat verreweg de meeste mensen meer welvaart proberen te bereiken door voor meer middelen te zorgen, dus door meer geld te verdienen. En dan hebben we er een probleem bij, want bij meer middelen nemen de behoefte nog sneller toe. Dat vergroot de kloof en vermindert de welvaartservaring. De Griekse filosoof Epicurus (341-270 voor Christus), voor wie het streven naar ultiem geluk het belangrijkste doel in het leven was, formuleerde deze situatie zo: „Niets is genoeg voor wie genoeg te weinig is.”
Studenten van me zeiden: „Wij gaan voor route 1, het vermeerderen van de middelen. Daar werken we aan, daar studeren we voor. Eerst diploma’s halen, dan een goede baan bemachtigen”.
Ik vroeg dan wel eens: „Waarom beginnen jullie niet aan de andere kant, bij het verminderen van de behoeften? Als je je verlanglijstje inkort, stroomt het welvaartgevoel zo je lijf binnen.” Maar ze wilden het niet eens proberen. „Doe dat zelf maar”, antwoordden ze. „Wij lopen route 1. Wij studeren hard en verzilveren dat straks in een goede baan en zó streven wíj naar welvaart.” „Maar niet méér welvaart in de zin van meer geluk en tevredenheid”, zei ik dan, „want jullie behoeften en wensen zullen dan zelfs nog meer toenemen dan de middelen, en de welvaartskloof zal groter worden!” „Moeten we dan stil gaan zitten, ongeschoold blijven en straks onze hand ophouden?” „Nee, natuurlijk niet. Maar we moeten ons ervan bewust zijn dat de moeilijke route naar welvaart die jullie willen lopen niet datgene oplevert wat je ervan verwacht. Die welvaart wordt ons door de marketing voorgespiegeld en door de reclame aangepraat.”
Dat de commercie de behoeften creëert en opblaast, moesten ze wel erkennen, „maar zo is de maatschappij nu eenmaal; daar hebben we mee te dealen”, zeiden ze dan.
Overheid aan zet
Consumínderen slaat echt niet aan in onze maatschappij. ”Halen-hebben-houden” is immers het devies. ”Benut je kansen en pak wat je pakken kan.” Daar zijn we mee opgevoed. Zo zit onze (prestatie)maatschappij nu eenmaal in elkaar.
En inderdaad, duurzaamheid, klimaatverbetering en een groene, circulaire economie zijn mooie idealen van wereldverbeteraars. Die willen we niet tegenspreken, want voor je het weet, sta je te boek als een ”klimaatontkenner”. Meewerken aan een beter klimaat moet financieel echter wel wat opleveren, redeneren velen. Dat klopt ook wel, want zonder overheidssubsidies zouden de bij particulieren geplaatste zonnepanelen en warmtepompen en de aanschaf van elektrische auto’s niet van de grond gekomen zijn. De reclame gebruikt niet voor niets de slogan ”Goed voor je portemonnee en goed voor het milieu.” In deze volgorde…
In een wereld waarin 80 procent van de bevolking een materiële en slechts 20 procent een ideële oriëntatie heeft, moet aandacht voor het milieu door de overheid worden ‘gekocht’ en afgedwongen. Anders komt er weinig van terecht.
Velen zijn immers in de eerste plaats uit op ”aards gewin” (geld en goed) en bekommeren zich pas in tweede instantie om de grote maatschappelijk belangen. Daar moet de overheid maar voor zorgen en daar moeten technische oplossingen voor worden bedacht, wordt dan gezegd. Dus wordt het wéér gezocht in uitbreiding van de middelen!
Ook de liberale burgers vinden dat de overheid met ‘groene’ oplossingen moet komen: isolatie van huizen subsidiëren, carpoolen bevorderen, vliegen ontmoedigen, openbaar vervoer verbeteren, steden autovrij maken, stikstofprobleem aanpakken, water zuiveren, enzovoort. Als burgers en bedrijven zelf initiatieven moeten nemen, komt er weinig van terecht, redeneert ook de overheid. Alleen met nieuwe regels, voorschriften, verordeningen en wetten kan het roer omgegooid worden.
Paus Franciscus
Particulieren en bedrijven moeten niet alleen in beweging komen als er subsidie en voordeel te halen is. Ze moeten anders gaan denken, socialer worden en van harte meewerken aan maatschappelijke doelen. Door de twééde route te kiezen: hun behoeften verminderen, tevredener worden met wat ze hebben en soberder en minder verkwistend leven en produceren.
Paus Franciscus heeft gezegd: „God is werkzaam in nederigheid.” Als bisschop van Buenos Aires bracht hij nederigheid in praktijk door in een eenvoudig appartement te gaan wonen. Hij was onder de Argentijnen geliefd om zijn eenvoudige leefstijl en zijn aandacht voor minderbedeelden.
Zijn kerstboodschap wekt echter de indruk dat hij Jezus als Vóórbeeld voor medemenselijkheid neemt en Hem niet eert als Záligmaker van zondaren. Maar in 2 Korinthe 8:9 staat juist: „Want u kent de genade van onze Heere Jezus Christus, dat Hij omwille van u arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat u door Zijn armoede rijk zou worden.” Het gaat dus niet om materiële rijkdom, maar om geestelijke rijkdom. En niet in de eerste plaats om aardse vrede, maar om „de vrede met God, die alle verstand te boven gaat”. Wat mij betreft een gemiste kans van de paus om theologie en economie met elkaar te verbinden.
De auteur is econoom en historicus.