Sinds december 2021 wordt alle kinderen van 5 tot en met 11 jaar een coronaprik aangeboden. De Gezondheidsraad vond dat destijds een goed idee omdat een vaccin kan beschermen tegen MIS-C. Kinderen die voor het eerst besmet raken met corona lopen kans op die zeldzame maar ernstige aandoening.

Maar inmiddels heeft het overgrote deel van de kinderen een corona-infectie doorgemaakt, aldus de raad. MIS-C treedt nauwelijks op bij een tweede of volgende infectie en het risico op de kwaal is ook kleiner met de omikronvariant van het virus, die nu vrijwel alle besmettingen veroorzaakt. Al met al is het nut van een vaccinatie bij kinderen in deze leeftijdsgroep volgens de Gezondheidsraad dus „beperkt”.

Kinderen met bijvoorbeeld een hartaandoening, een afweerstoornis, een longaandoening, diabetes of obesitas hebben wel baat bij een coronaprik. Zij zijn kwetsbaarder en vaccinatie „kan zorgen voor een lager risico om in het ziekenhuis opgenomen te worden”. Eerder adviseerde de raad al om jongere kinderen alleen een coronaprik te geven als zij tot een risicogroep behoren.

Het nieuwe advies geldt eveneens voor de herhaalprik. Kinderen die de eerste prikken tegen corona al hebben gehad, hoeven volgens de raad alleen uitgenodigd te worden voor een herhaalvaccinatie als ze tot een risicogroep behoren.

De raad adviseert om vaccinatie wel beschikbaar te houden voor kinderen zonder verhoogd medisch risico, als hun ouders een andere reden hebben om hun kind te willen laten inenten. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als mensen bang zijn dat het kind een kwetsbare huisgenoot besmet.

Een besluit is uiteindelijk aan het ministerie van Volksgezondheid. Dat departement zegt het advies te bestuderen, en later met een inhoudelijke reactie te komen.

Tot dusver kwam 3 procent van de kinderen tussen 5 en 11 jaar opdagen voor een prik tegen het coronavirus.