Dr. Steef Post voor predikanten GB: Leer van Jakobus bij conflict in de gemeente
Het zou goed zijn als elke predikant minimaal één keer per jaar „heel concreet” zou preken over Bijbelgedeelten die gaan over „verwarring tussen mensen, over vrede en verzoening in de christelijke gemeente”.
Die aanbeveling deed dr. Steef Post woensdag op de predikantencontio van de Gereformeerde Bond (GB) in de Protestantse Kerk in Nederland, die zo’n 120 bezoekers trok. De mediator ging in zijn causerie in op de rol van predikanten in situaties van conflict en polarisatie in de gemeente.
„Conflicten horen erbij en zullen ook dit jaar onvermijdelijk het kerkelijke leven teisteren”, stelde Post. Hij wees erop dat hiervan al sprake was in de tijd dat de apostel Jakobus zijn brief schreef. Diverse fragmenten uit deze brief haalde hij voor het voetlicht. Daarbij richtte hij zich met name op Jakobus 4:1-12, waarbij hij aangaf „door de bril van een mediator” naar dit Bijbelgedeelte te kijken.
Oorlogstaal
Als het gaat om conflicten in de gemeente gebruikt Jakobus „oorlogstaal”, zei Post. „In vers 2 valt zelfs het Griekse woord voor vermoorden: jullie vermoorden elkaar met woorden.”
De briefschrijver onderscheidt drie groepen gemeenteleden en analyseert het probleem. Daarbij wijst hij onder meer op „de boze begeerten van het hart”. Vervolgens roept Jakobus mensen op om van positie te veranderen en zich te onderwerpen aan God. „Als iemand tot God nadert, zal zijn houding ten opzichte van zijn naaste veranderen.”
Post trok een lijn door naar predikanten in deze tijd. „Uw belangrijkste taak is: verander het perspectief.” Hij zei dat mensen die bij een conflict de hulp van een predikant inroepen, vaak één doel hebben: dat de predikant aan hun kant komt te staan. Daarbij is de houding van Jakobus leerzaam, zei de mediator. „Jakobus mengt zich niet in het conflict, maar brengt een nieuw onderwerp in: de stem van God.”
De taak van een predikant, aldus Post, is de Drie-enige God present te stellen in het lijden, in de beproeving. „U probeert het denken van de christen te richten op het volgen van Christus.” Hij deed de suggestie „oprechte, nieuwsgierige vragen” te stellen, zoals: „Stel dat er zondige aspecten bij dit conflict spelen, welke zouden dit kan kunnen zijn?” Of: „In plaats van over een ander te oordelen, vraagt de Heere Jezus om te kijken naar de balk in je eigen oog. Wat zou dat kunnen zijn? Zou je hier eens biddend over na willen denken?”
Polarisatie
Post signaleerde dat in veel gemeenten „een groeiend wij-zij-denken” een zorg is. „Ik zou willen dat in deze tijd van individualisme en toenemende polarisatie in de wereld elke predikant het meer dan ooit als zijn roeping zou voelen om minstens een keer per jaar heel concreet te preken over Bijbelgedeelten die gaan over verwarring tussen mensen, over vrede en verzoening in de christelijke gemeente. Als de polarisatie groeit, kunt u er misschien een serie Bijbellezingen of preken aan wijden.” Ook in die preken kan de voorganger „Christus centraal stellen, Die onze vrede is”.
Wanneer een predikant zelf in een conflict betrokken is geraakt, brengt dit „veel lijden” mee, ook voor zijn gezin. „Ik hoop dat u deze situatie allereerst kunt zien als een beproeving van uw hemelse Vader”, zei Post, met een verwijzing naar het begin van Jakobus 1. Om in zo’n situatie goed te handelen, zijn „veel wijsheid” en „oprechte zelfreflectie” nodig. Ook wees hij op Godsvrees als „de beste remedie tegen mensenvrees”.
In een korte vragenronde vroeg ds. M. Krooneman aandacht voor situaties waarin „emoties en onderbuikgevoelens meer een rol spelen dan zelfreflectie”. In reactie daarop zei Post dat het allereerst van belang is goed te luisteren en om erachter te komen wat het lijden achter het conflict is, maar ook „niet te snel te denken dat mensen niet kunnen reflecteren”. Evenals in situaties van bijvoorbeeld ziekte kan de predikant voorstellen samen iets uit de Bijbel te lezen, „maar doe dat niet te vroeg”.
Handoplegging
GB-voorzitter ds. J.A.W. Verhoeven hield een openingswoord onder de titel ”Herinner uw handoplegging”, met een verwijzing naar 1 Timotheüs 4:14 en 2 Timotheüs 1:6. Hij wees erop dat de roeping van een predikant kan verbleken en dat de moedeloosheid of een geest van vreesachtigheid kan toeslaan.
Ds. Verhoeven noemde het van belang juist dan te denken aan het moment van de handoplegging bij de bevestiging tot predikant. „De handoplegging verbindt je met de Heere Zelf. Je bent geroepen en gezonden. Dat is essentieel, daar is alles mee gezegd. Dat is dan ook onopgeefbaar. God doet wonderen door middel van het ambtelijke werk.”
Een predikant begeleidt mensen op hun levensreis, op weg naar de ontmoeting met God. Daarbij is hij geen therapeut, zei ds. Verhoeven. „Een therapeut werkt met deskundigheid, met al zijn menselijke mogelijkheden. Wij werken met het Woord en gebed.”
Hij gaf aan dat de handoplegging de zalving met de Heilige Geest symboliseert. „De Heilige Geest komt nooit met lege handen. Hij maakt je gewillig en bereid om de Heere te dienen. Hij maakt je, met al je zwakheden en beperkingen, ook geschikt.”
Dorre tijden
Ds. Verhoeven onderstreepte het belang van „je elke dag blootstellen aan de woorden van de Geest. Als je dat doet, ga je er ten slotte in ademen.” Dit leven met het Woord vraagt om „concentratie en contemplatie”.
Hij noemde behalve de handoplegging ook het gebed bij de bevestiging tot predikant en adviseerde het bevestigingsformulier nog eens te lezen. „Dat kan kracht geven in dagen van beproeving, in dorre tijden, als de gedachte in je opkomt dat alles tevergeefs is. Heere, ik ben er toch niet zelf aan begonnen?”
Het vraagt „een leven lang oefening in gebed om deze dingen je eigen te maken. Want zo gaat het: op je knieën. Was dat tóén niet je houding, toen je de handen zijn opgelegd?”
Tijdens de middagbijeenkomst sprak prof. dr. P.H. Vos over echtscheiding. Ook donderdag staan er diverse lezingen op het programma.