Nationaal Archief maakt stukken openbaar: Verraders keihard aangepakt na WO II
‘Foute’ Nederlanders werden vlak na de Tweede Wereldoorlog hard aangepakt in speciale detentiekampen. Dat blijkt uit dossiers die het Nationaal Archief dinsdag openbaar maakte.
De stapels documenten omvatten veel verklaringen van zogenoemde ‘politieke delinquenten’ oftewel collaborateurs. Over zijn aankomst in een kamp in Zweeloo vertelt een in 1910 geboren man: „Wij zijn toen met zijn vijven hardlopende en onder voortdurende stokslagen en slagen met stukken ijzer het kamp ingedreven en door het kamp rond gejaagd. Met een stuk hout heb ik een harde slag op het hoofd gekregen, tengevolge waarvan ik bloedend verwond werd en bewusteloos ben geraakt.”
De man zegt dat hij later ook in Westerbork is mishandeld, dat hij dat ook meermaals met andere geïnterneerden zag gebeuren en dat mensen hun verblijf daar met de dood moesten bekopen. „In dit kamp overleed gemiddeld één gedetineerde per dag, vooral in de begintijd.”
Een lotgenoot vertelt over Westerbork: „Er werd zodanig honger geleden dat gedetineerden gras, mieren en onkruid aten.” Een jongen van zeventien is er volgens hem „aan uitputting gestorven”.
Een andere getuige vertelde over zijn verblijf in de Cellenbarakken in Scheveningen dat hij moest helpen met opruimen van prikkeldraad, met zijn handen en op sokken: „Drie bewakers stonden om ons heen en wij werden steeds daarbij geslagen om ons tot harder werken te drijven. Wij werden verplicht, als een rol prikkeldraad klaar was, deze rol op onze blote rug naar een andere plaats te vervoeren. Onder het lopen werden wij met de kolf van het geweer geduwd en met knuppels geslagen.”
Later moest hij met zijn handen verstopte wc’s schoonmaken. Tien dagen lang werd hij ook in zijn cel door drie mannen drie keer per dag twaalf keer met een gummiknuppel op zijn achterste geslagen.
Een vrouw uit 1911 die in de Cellenbarakken zat, zegt dat ze na tien maanden daar nog 41 kilo woog, dat de „bewaarsters” haar kleding stalen en dat gevangenen soms maanden niet mochten douchen. Ook werden gedetineerde vrouwen geslagen, soms in aanwezigheid van hun dochters. Een andere vrouw, uit 1922, die in Sellingerbeetse zat, vertelde dat daar ook baby’s stierven die er met hun moeder waren ondergebracht.
De stukken werden openbaar gemaakt in het kader van de jaarlijkse Openbaarheidsdag; een dag waarop duizenden archiefstukken ontsloten worden die tot dan toe alleen onder voorwaarden te zien waren.