Iedereen maakt in oorlog vuile handen
Oorlogen maken van een mens een dier. Verschillende denkers hebben dat in de geschiedenis beweerd. En niet zonder reden. Het gevecht met de vijand roept bij mensen haat en wraakgevoelens op die vaak moeilijk zijn te bedwingen.
Dat dit laatste ook Nederlanders betreft, blijkt wel uit de stukken die het Nationaal Archief deze week vrijgaf over de behandeling van landverraders na de Tweede Wereldoorlog. De verslagen laten zien dat deze mensen hard, soms mensonterend werden behandeld.
Dat dit risico bestond, besefte de Nederlandse regering aan het eind van de oorlog terdege. Ze wilde ten koste van alles een bijltjesdag voorkomen. Maar hetgeen bij arrestaties, op politiebureaus en in interneringskampen gebeurde, past niet in een beschaafde samenleving. Hoe begrijpelijk die reactie van burgers, politiemensen en kampbewakers ook was. Burgers die tijdens de oorlog voor de goede zaak hadden gestreden tegen de Duitsers, bleken na de oorlog zichzelf niet te kunnen beheersen. Psychologisch valt dat te verklaren, moreel is het verwerpelijk.
Baron Van Tuyll van Serooskerken, die in 1948 in opdracht van de regering onderzoek deed naar de behandeling van landverraders, concludeerde dat het Nederlandse volk na de bevrijding een inktzwarte bladzijde aan de nationale geschiedenis had toegevoegd. Het beeld van de goede Nederlanders tegenover de slechte bezetter en landverrader, bleek een mythe te zijn. Verschillende historici hebben daarna gesteld dat bij de behandeling van collaborateurs „het slechtste in mensen naar boven kwam”.
Die trieste conclusie is niet uniek in de geschiedenis. Wie zich in het verleden verdiept, constateert dat ieder die in oorlogssituaties verwikkeld raakt, het gevaar loopt zichzelf te buiten te gaan. Dat geldt niet alleen brute agressors, maar ook hun die zich moeten verdedigen. Mensen kunnen strijden voor een op zichzelf goede zaak, maar daarbij in hun optreden jegens de tegenstanders snel over de schreef gaan.
Die les is ook nuttig bij het oordeel over andere conflicten. Tijdens de Vietnamoorlog streden de Amerikanen met goede redenen tegen de opmars van het communisme. Maar de methoden die ze daarbij gebruikten, waren soms onmenselijk. Israël strijdt met recht om zijn veiligheid en bestaan, maar de behandeling van Palestijnen roept soms vragen op. De berichten over martelkamers van de Russen in Charkiv zijn schokkend. Maar het is een illusie te denken dat alleen de troepen van Poetin vuile handen maken. Ook aan Oekraïense kant gebeuren er dingen die mensonterend zijn.
Wie de geschiedenis en de politieke actualiteit eerlijk wil beoordelen, moet zich hoeden voor zwart-witdenken. Landen en volken kunnen zich inspannen voor een rechtvaardige zaak. Maar niemand komt uit die strijd zonder vuile handen. Dat moet ook hardop worden gezegd. De les is: In elk volk en in elk mens schuilen er sentimenten en krachten die de normen van menswaardigheid tarten.