Mens & samenlevingvan generatie tot generatie

Bewaard: De blauwe modelauto van oma’s halfzus

Een blauwe modelauto herinnert Ad Boone nog vaak aan de logeerpartijen bij opa en oma Van der Weele. En als hij eenmaal herinneringen aan het ophalen is, kan hij niet meer stoppen met vertellen. Over opa’s bijzondere levensloop, over het „dubbeltje voor ’n iesje” van een arme weduwe, over oma’s kookkunsten.

3 January 2023 16:32Gewijzigd op 22 December 2023 13:43
beeld Carel Schutte
beeld Carel Schutte

Het echtpaar Boone woont al 51 jaar in ’s-Heer Hendrikskinderen, een rustig dorpje ten westen van Goes. Hun woning is omgeven door een weelderige tuin. Modern en strak, daar heeft Ad Boone (76) sowieso weinig mee. Zo blijkt ook bij het binnentreden van de woonkamer. Op kunstig gesneden houten kastjes staan oude serviezen, er tikken verschillende oude klokken en het wit-beige behang heeft een opvallend motief. „Mijn vrouw zegt altijd: Jij had eigenlijk in een woonwagenkamp geboren moeten zijn”, lacht Boone. „De woonkamer is een tussenweg; het liefst had ik het nog veel uitbundiger. Boven heb ik een kamertje voor mezelf, met veel felle kleuren. Prachtig vind ik dat.”

De gepensioneerde werktuigbouwkundige neemt plaats op een van de bruinleren banken in de kamer, tegenover de houtkachel, die rustig brandt. Aan de muur naast de schouw hangen twee oude foto’s. „Die bovenste is het geboortehuis van m’n vrouw. Op die onderste staat de boerderij van m’n opa van vaders kant; de mensen die ervoor staan zijn opa en het hele huishouden.” Met de ouders van zijn vader had Boone niet zo’n hechte band; aan de grootouders van moeders kant bewaart hij juist heel warme herinneringen, vooral aan de lange logeerpartijen bij opa en oma Van der Weele, in de jaren 50.

18921935.JPG
beeld Carel Schutte

„Ze hadden een huwelijk dat in de huidige tijd waarschijnlijk geen stand had gehouden, maar toen, begin 20e eeuw, werd scheiden natuurlijk niet als optie gezien. Hoe het begin van hun huwelijk is geweest weet ik niet. Ze waren toen licht hervormd, op wielen.”

Ruig

„Opa was al jong wees. Hij is door zijn oudste broer opgevoed; er zat een groot leeftijdsverschil tussen die twee. Het geslacht Van der Weele bestond grotendeels uit wagenmakers, dus toen hij er de leeftijd voor had, heeft opa zich ook in dat ambacht bekwaamd.

In 1914 moest hij in militaire dienst. Vanwege de Eerste Wereldoorlog werden jonge mannen gemobiliseerd voor de grensbewaking in Zeeuws-Vlaanderen. In die tijd, weg van huis, heeft opa nogal ruig geleefd. Daar sprak hij zelf nooit over, maar oma en mijn moeder hebben me dat weleens verteld.

Toen hij terugkwam, liet de Heere hem zien wat hij gedaan had. Hij kwam tot inkeer. Dat had ook gevolgen voor de kerkgang. Hij ging met zijn vrouw en enige dochter, mijn moeder, over naar de gereformeerde gemeente in Tholen. Later werd hij daar diaken.

Oma had er weinig mee, met de godsdienst van haar man. Ze ging wel met hem mee naar de kerk, maar ze leefde heel anders. Opa ging zondagavond vaak naar een gezelschap, maar daar werd niet over gesproken. Als ik oma vroeg waar hij heen was, dan gaf ze daar nooit een duidelijk antwoord op. Ze draaide om de hete brij heen. Als opa weg was, ging ze zelf vaak ergens op visite.”

Met wie Boone zich het meest verbonden voelde, opa of oma? „Opa heet hetzelfde als ik, Adriaan Johannis. Dat gaf natuurlijk een band. Het was een goeie opa, maar ik houd zelf niet zo van dogma’s. Mijn vrouw en ik gaan naar De Levensbron in Goes, de hervormde gemeente.”

Cadeautjes

Dat opa en oma Van der Weele een verschillende levensrichting kenden, stond de gezelligheid tijdens logeerpartijen niet in de weg. Kleinzoon Ad kwam van z’n zevende tot zijn veertiende tijdens zomervakanties twee volle weken logeren. De herinneringen aan die tijd komen een voor een naar boven.

„Bij hen in huis woonde een alleenstaande halfzus van oma. Dat was gezellig, en voor mijn grootouders ook in financieel opzicht niet verkeerd. Zij waren namelijk niet heel rijk, maar die halfzus was huishoudster bij een rijke boer geweest, en die had een heel goed pensioen voor haar geregeld. Als ik kwam logeren, kreeg ik van haar altijd kleine cadeautjes. Dan gingen we naar Bergen op Zoom, naar de winkels. Daar kocht ze iets voor mij. Toen ik een jaar of 10 was, liepen we eens door de V&D. Daar stond een prachtige modelauto. Van blik, lichtblauw met een donkerblauw dak. Een prachtding. Die oudtante vroeg: „Vind je ’m mooi?” Ik knikte. Toen zei ze: „Die krieg jie van me.” Na 65 jaar heb ik hem nog steeds. Hij staat boven. Wacht, ik zal ’m even halen”, zegt Boone terwijl hij opstaat en naar boven loopt.

18921936.JPG
beeld Carel Schutte

Een enkele minuut later komt hij terug met de auto en een paar fotolijstjes. „Dit zijn opa en oma Van der Weele”, zegt hij, wijzend naar de twee kleine lijstjes. Een vriendelijke man en een ietwat strenge vrouw kijken door het vensterglas.

„Opa was dus diaken. Als ik er logeerde, mocht ik altijd bij hem in de kerkenraadsbank zitten. En ik was er ook bij als hij geld aan armen gaf. Er kwam bijvoorbeeld iedere week een weduwe een zakje met muntjes ophalen. Een heel aardige vrouw. Volgens mij was ze niet eens van zijn kerk, maar ze werd wel geholpen. Ze heette Sofia en was zo arm als de mieren. Maar altijd als ze het zakje geld van mijn opa had gekregen, deed ze dat open en gaf ze mij een dubbeltje. „Hier hè je ’n dubbeltje voor ’n iesje”, zei ze dan. Dat heeft zo’n indruk op me gemaakt”, vertelt Boone met tranen in zijn ogen. „Het ontroert me gewoon, dat zo’n arme weduwe dat aan me gaf.”

De stroom herinneringen is niet te stoppen. „Soms zongen we ’s avonds oud-Hollandse liederen met elkaar. ”Waar de blanke top der duinen” en zo. En mijn opa wist heel veel van de vaderlandse geschiedenis. Daar vertelde hij me dan vaak over.” Ook de kookkunsten van oma zijn Boone altijd bijgebleven. „Haar rode bieten, heerlijk! Ik heb ze daarna nooit meer zo lekker gehad, zelfs niet van m’n vrouw. En aardappels bakken kon ze ook als de beste. Ze maakte er een soort koekjes van.”

Fijne momenten waren er ook in de werkplaats van opa, die zijn leven lang wagenmaker was. „Dat ambacht vond ik prachtig. Terwijl hij aan het werk was, mocht ik een beetje zagen, schilderen, timmeren. Ja, ik werd behoorlijk verwend. Het waren goede tijden. Wat rest zijn herinneringen, en een enkel museumstuk.”

Meer over
Oud en nieuw

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer