Winterhulp in Homs is geen extraatje voor burgers, maar bittere noodzaak
Ik geef toe, het klinkt als op het randje van hypocrisie, toch is het zo: zodra ik tussen mensen kom zoals u ze op deze foto’s ziet, voel ik dat als een beetje thuiskomen.
We zien ouderen, gehandicapten en zieken, die een noodhulppakket ontvangen van de baptistengemeente in de Syrische stad Homs. Vaders en moeders zijn in beeld, in de rij voor zo’n winterrantsoen. Dat is geen extraatje vanwege Kerst, maar je reinste noodzaak. Want hun stad ligt nog in puin vanwege een verwoestende oorlog. Waardoor er aan van alles gebrek is –voedsel, brandstof, medicijnen, kleren, noem alles maar op wat u en ik als vanzelfsprekend zien.
Voor deze mensen wil de kerk van betekenis zijn. Het zijn mensen die als eersten onderuit gaan zodra schaarste toeslaat: zieken, ouderen, gehandicapten. Maar ook gezinnen waar vader geen werk heeft, of waar vrouwen weduwe werden. Bij hen wil de gemeente zijn. Want voor wie met een christelijk oog naar de dingen kijkt geldt: waar niks meer lijkt te kloppen, vallen dingen op hun plek. Akkoord, zelf had ik altijd al meer met de herders dan met de wijzen uit het Oosten (al zal ik dat in Syrië nooit hardop zeggen), maar hier speelt toch iets anders. Zo’n andere kijk vraagt rigoureuze bekering. Zonder dat, kijk je liever weg.
Alleen gezaghebbende woorden van verlossing en vernieuwing bieden hier soelaas, en reken maar dat de kerk die kent. Uit Openbaringen 21 bij voorbeeld: „En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn (...) want de eerste dingen zijn weggegaan. En Die op de troon zat, zei: Zie, ik maak alle dingen nieuw.” Wie als christen deze woorden ontvangt, beleeft en viert, wil graag anderen daarvan laten smaken. Precies dat gebeurt in Homs. Niet vanuit een statige kerk, maar in een gebouwtje, waar een opschrift laat weten dat het om een godshuis gaat. En: het voltrekt zich in een land waarvan wordt gezegd dat de kerk er geen toekomst heeft.
Vannacht schuifelen ook deze mensen met al hun zorgen, hun zieke lijf of verminkte lichaam weer de grens over van oud naar nieuw. Een opgeheven glas zal het verschil in hun leven niet maken. Maar wij geloven dat de ontmoetingen in Homs dat wel kunnen. Want de kerk leeft niet van een streep in de tijd, maar van een stip aan de horizon: van Christus’ beloftewoord: Zie, Ik maak alle dingen nieuw.”
