Gerechtshof gunt Van der Burg kleine adempauze in asieldebat
Het gerechtshof toonde zich dinsdag coulant voor asielstaatssecretaris Van der Burg, maar achterover leunen kan hij nog lang niet.
In een eerder vonnis van oktober over de asielopvang nam de voorzieningenrechter het zekere voor het onzekere. Van der Burg kreeg de ene na de andere bindende termijn opgelegd. Zo mocht hij hooguit nog negen maanden blijven aanrommelen met het kriskras openen van allerlei krakkemikkige (crisis)noodopvanglocaties. Daarna moest elke voorziening voldoen aan alle wettelijke kwaliteitseisen, met als belangrijkste minimaal 4 vierkante meter slaapruimte per persoon.
Alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) mochten hooguit twee weken verblijven in algemene voorzieningen en moesten daarna worden overgeplaatst naar locaties die voorzien in hun specifieke behoeften.
In de uitspraak van dinsdag worden beide bindende termijnen geschrapt. Het hof noemt het onredelijk om van Van der Burg te eisen dat hij de vorderingen nakomt. Tot ongenoegen van Vluchtelingenwerk Nederland, de instantie die de juridische procedure aanspande. De organisatie vreest dat allerlei politieke afwegingen ertoe zullen leiden dat de aandacht van het ministerie om snel verbeteringen door te voeren, verslapt.
Spreidingswet
Heel erg aannemelijk is dat scenario echter niet te noemen. Weliswaar zakt de instroom van asielzoekers ook deze winter iets in, maar een nieuwe stijging vanaf maart of april volgend jaar is reëel. Uitgerekend rond die tijd verdwijnen er echter zo’n 4000 bedden door het aflopen van opvangcontracten in Amsterdam, Dronten en Velsen. Alleen al daarom zal de bewindsman ervoor waken om achterover te gaan leunen.
Het gerechtshof sloeg een mildere toon aan dan de rechtbank, doordat Van der Burgs spreidingswet er inmiddels aan zit te komen. Het hof ziet daarin het bewijs dat het kabinet zich serieus inspant om de opvangcapaciteit te vergroten. Dat moge zo zijn, dat de Eerste Kamer met die wet akkoord gaat, is nog geen uitgemaakte zaak.
De reden: om de wet acceptabel te maken voor de VVD heeft Van der Burg het dwangelement daarin fors afgezwakt. Eerst worden gemeenten gepaaid met geld; wie gedurende vijf jaar ten minste honderd opvangplekken aanbiedt boven het door het ministerie bepaalde streefgetal krijgt daarvoor 2500 euro per bed. Biedt dat geen soelaas, dan mogen de provincies zich er nog mee bemoeien en pas vanaf het najaar kan Van der Burg zelf ingrijpen. De gemeenten en het COA, twee belangrijke uitvoeringspartners, vinden dat te laat. Bovendien zijn ze bang dat veel gemeenten zullen afwachten wat buurgemeenten doen in plaats van zelf hard aan de slag te gaan.
Als Van der Burg moet knokken voor zijn wet én dringend op zoek moet naar nieuwe opvangplekken, staat één ding wel vast. De adempauze die het hof hem dinsdag bood, is zeer waarschijnlijk maar van korte duur.