Laatste Groot-Andamanen overleefden tsunami
Net als de andere inheemse volksgroepen van de Indiase Andamanen en Nicobaren hebben de Groot-Andamanen de tsunami van 26 december zonder verliezen doorstaan. Alle vijftig leden van de stam zijn ongedeerd gebleven, vertelde hun koning Jiroki vrijdag vanuit het ziekenhuis in Port Blair, de hoofdstad van de eilandketen.
Nadat zij vijf dagen met alleen een beetje rijst in het bos van hun woonplaats Strait Island hadden doorgebracht, werden de Groot-Andamanen vorige week door reddingswerkers meegenomen naar de hoofdstad Port Blair. Jiroki maakte van de gelegenheid gebruik om zich te laten behandelen voor zijn epilepsie.
Toen de aardbeving kwam, zo vertelden Jiroki en zijn vrouw Surmayee, hadden zij de stamleden opgedragen het bos in te vluchten. „Ik ben de koning, zij doen wat ik zeg”, zei Jiroki in gebroken hindi. De radiotelegrafist een boodschap laten sturen naar Port Blair was onmogelijk, omdat de zender en batterijen door het water waren aangetast, zei Surmayee.
Alle bezittingen van de stamleden zijn door het water weggespoeld. De veronderstelling van antropologen dat de inheemse volkeren van de Andamanen en Nicobaren de tsunami hebben voelen aankomen gaat voor de Groot-Andamanen in elk geval niet op, aldus Surmayee.
Met een bevolking van 10.000 in 1789 waren de Groot-Andamanen vroeger de grootste stam van de eilandengroep. Volgens de Indiase overheid zijn er nog maar 43 Groot-Andamanen over, maar Jiroki zegt dat het er 50 zijn, onder wie 10 kinderen van hem.
Tegenwoordig gelden de Groot-Andamanen als een triest voorbeeld van hoe snel tradities van eeuwen -de inheemse volkeren van de Andamanen zouden al duizenden jaren bestaan- verloren gaan na contact met de buitenwereld. „Ik heb hen afgeschreven. Ze hebben nauwelijks nog een eigen cultuur of traditie. Geen van hen spreekt hun dialect nog”, zei Samir Acharya van het Andamaans en Nicobaars Genootschap.
Behalve een radiotelegrafist wonen op Strait Island een politieagent en een medisch assistent om op het welzijn van de stam toe te zien.
De stamleden zijn zich van het verlies van hun erfgoed bewust. „We gebruiken geen pijl en boog meer. We jagen nu met speren op vis en varkens”, zei Surmayee. Zij was vrijdag klaar om naar huis te gaan. „Ik vind er hier niets aan. Ik ben gewend in het bos te zijn”, zei zij.
Haar man, de koning, denkt er anders over. „Ik vind het leuk om contact te hebben met de buitenwereld. Eerder was jagen het enige waar we ons mee bezighielden. Er waren geen films, niets.”