Vanuit het Warmtefonds kunnen mensen met een relatief laag inkomen een renteloze lening krijgen om hun huis te verduurzamen, bijvoorbeeld door middel van zonnepanelen, een warmtepomp of dakisolatie. Dit helpt mensen die op de markt geen lening kunnen krijgen, maar er kleeft wel een financieel risico aan voor de overheid. Waardeverlies door inflatie wordt niet gecompenseerd, aangezien de leningen renteloos zijn. Op termijn wordt de pot geld daardoor effectief kleiner.

Ook wordt er vanuit het fonds geld geleend aan mensen die wel op de markt kunnen lenen. Zij hadden zonder de lening waarschijnlijk ook hun huis verduurzaamd, aldus de Rekenkamer. „Dat beperkt de doelmatigheid van de inzet van de publieke middelen.”

De rekenmeesters laten de keuze bij het kabinet en het parlement of hier iets aan gedaan moet worden. Wel adviseren zij om de leningen alleen in te zetten voor verduurzaming die anders niet was gerealiseerd. Ook vinden zij de onderbouwing waarom voor een zogeheten ‘revolverend fonds’ is gekozen te mager. Zo’n fonds wordt aangevuld met bijvoorbeeld aflossingen van leningen uit het fonds zelf, maar andere vormen van financiering kunnen mogelijk effectiever zijn. De Rekenkamer hoopt dat de markt uiteindelijk de rol weer over kan nemen van het fonds zodra het doel is behaald. „Wij vinden het belangrijk dat het voortbestaan van het fonds geen doel op zich wordt.”

Minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) reageerde „verheugd” op het oordeel dat het fonds deels doeltreffend is. Wel wil hij voorkomen dat te veel mensen met toegang tot de markt gebruik maken van het fonds. Zij moeten dat makkelijker kunnen via bijvoorbeeld hun hypotheek.