Handel met Israël stagneert
De handel met Israël komt steeds verder onder druk te staan. Ook die tussen Nederland en de Joodse staat, zo blijkt uit de jongste cijfers van het Israëlische statistiekbureau over de buitenlandse handel.
Daarbovenop dreigt sinds deze week een oproep van het Europees Parlement. Dat wil de economische banden verbreken uit protest tegen het militaire optreden van Israël.
Al anderhalf jaar is minder handel de trend. Volgens het Israëlische statistiekbureau nam de export in 2001 in vergelijking met het jaar daarvoor met bijna 2,4 miljard dollar af tot net 29 miljard dollar. De import bleef in 2001 steken op 33,3 miljard dollar, een daling van bijna 10 procent.
Dat zijn slechte ontwikkelingen, aangezien Israël door zijn gebrek aan natuurlijke hulpbronnen en grondstoffen sterk afhankelijk is van het buitenland. Driekwart van de Israëlische economie wordt gevormd door im- en export. Vooral met de Europese Unie is de relatie intensief. En ook behoorlijk scheef. Met een totale waarde van bijna 14 miljard dollar importeert Israël bijna twee keer zo veel producten en diensten als het naar Europa exporteert.
Na jaren isolement was de Israëlische economie zich in een rap tempo aan het internationaliseren. Daarbij zorgden de vrijhandelsverdragen met Israëls belangrijkste partners, de Verenigde Staten en de Europese Unie, voor een enorme stimulans. Net als bedrijven die zich niets aantrokken van de anti-Israëlverklaringen waarmee Arabische landen dreigen multinationals te boycotten die zaken doen met Israël.
De groei was zo groot, dat de miljoenen dollars aan giften van (vooral Joodse) particuliere organisaties uit de VS niet langer het tekort op de goederen- en dienstenrekening dekten. Door de groei van de handel steeg ook het tekort op de lopende rekening.
Momenteel holt alles echter achteruit. Die neergang geldt ook de handelsrelatie tussen Nederland en Israël. Volgens cijfers van het Israëlische CBS namen vorig jaar in- en uitvoer af met respectievelijk 68,7 en 83 miljoen dollar.
Directeur H. Timmerman van de Kamer van Koophandel Nederland-Israël verwacht geen economische strafmaatregelen van de Europese Unie tegen Israël. Zoiets is volgens hem „niet zo simpel. De roep is vooral verkiezingstaal.”
Deskundigen vallen hem bij. Zo schreef de Wall Street Journal gisteren dat het „onwaarschijnlijk is dat sancties worden geïmplementeerd”, vooral door tegenwerking van Italië, Duitsland, Groot-Brittannië en Nederland.
Timmerman voorziet dat de Nederlandse regering haar verzet tegen het opzeggen van de economische samenwerking handhaaft. „Daarvoor zijn ook de belangen in enkele krachtige lobbysectoren te groot, met name die van de landbouw en de chemie.”
Zo haalt Dead Sea Bromine Group broom uit het water van de Dode Zee om verder te verwerken bij zijn dochterbedrijf in Terneuzen. „Bij een economische boycot zou het gehele bedrijf stilgelegd moeten worden. We verwachten niet dat de Nederlandse regering daaraan meewerkt”, zegt B. Terneij van Broomchemie Terneuzen.
Israël is Nederlands belangrijkste handelspartner in het Midden-Oosten, wanneer de olie-import buiten beschouwing wordt gelaten. Voor Israël staat Nederland op de zesde plaats, na de VS, België (diamanten), Duitsland, Groot-Brittannië en Hongkong. Grote investeerders zijn Unilever, Philips, TNT Post en Heineken. De laatste heeft een belang in Tempo Beers, een van Israëls grootste bierbrouwerijen. Ook Nederlandse participatiemaatschappijen dijen uit, vooral op de Israëlische hightechmarkt.
Volgens Timmerman blijven de bestaande handelsbetrekkingen redelijk in stand. „Ondernemers die Israël goed kennen, onder wie velen in de Joods-Amsterdamse hoek, trotseren de gevaren. Maar met name de midden- en kleinhandel is momenteel niet geneigd banden met Israël aan te knopen.”