Inmiddels lijkt corona iets uit een ver verleden. Ik was, voor het eerst sinds begin 2021, weer eens in Mokum. En het verschil met toen had amper groter kunnen zijn. Onvoorstelbaar hoeveel mensen zich een weg baanden door de winkelstraten en langs de grachten.

Het meest schrok ik nog van de tientallen meters lange rij voor een snackbar die Vlaamse friet verkocht. Had er zo’n rij voor een museum gestaan, ach, ik zou het begrepen hebben. Maar wie gaat er nu toch in de rij staan voor Vlaamse friet in de Nederlandse hoofdstad?

Inmiddels is ook het stadsbestuur in de benen gekomen. Zó kan het niet langer. Bewoners van de binnenstad hebben letterlijk en figuurlijk geen leven. Wiet, bier en lawaai. Dat zijn de trefwoorden die bewoners gebruiken als ze het over hun stad hebben. Dus moet er een blowverbod komen en moeten vrijgezellenfeesten in de ban, vinden de stadsbestuurders. En de toeristen moeten gespreid worden over andere delen van de stad. Die ook zo mooi zijn en het aanzien meer dan waard. Dat zal best, maar het probleem is nu net dat nogal wat toeristen helemaal niet komen voor die mooie stad. Ze komen om ongeremd te feesten zoals ze het thuis niet in hun hoofd zouden halen.

Hoeveel toeristen er vóór corona naar Mokum kwamen in één jaar? Hou je vast: de stad telde in 2019 ruim 21 miljoen overnachtingen. En dat kán dus niet, vindt ook het college van B&W. Dat aantal moet echt onder de 20 miljoen blijven.

In het Parool, nog steeds dé krant voor Amsterdammers, gaven lezers in ingezonden brieven aan niet te geloven in de maatregelen die het stadsbestuur voorstelt. Als ze echt iets willen veranderen, moeten ze eerst maar eens op zondagen de winkels sluiten, schreef een lezer. O ja, hij zette er nog wel de suggestie bij dat zo’n zondagse winkelsluiting desnoods maar ontkoppeld moest worden van christelijke motieven.

Tsja, al hunker je met al je vezels naar rust en al blijkt de 24 uurseconomie desastreus voor zo ongeveer alles en iedereen, toch wil je natuurlijk niet voor een ouderwetse christen versleten worden.