Uitkoopbedrag voor boer staat los van ligging bedrijf
Bij het vaststellen van de waarde van uit te kopen boerderijen speelt de ligging van het bedrijf geen rol.
Dat zei minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof) woensdag in de Tweede Kamer, op de tweede dag van het debat over de begroting van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
Er bestonden zorgen over een lagere bedrijfswaarde en vervolgens een lager uitkoopbedrag voor boeren die op het ingetrokken stikstofkaartje in de gevarenzone zaten. Maar de ligging van een bedrijf ten opzichte van de natuur is „niet van invloed”, zei Van der Wal.
Het ministerie zal bij zowel de regeling voor piekbelasters (LBV+) als bij de ‘gewone’ uitkoopregeling voor veehouderijen (LBV) de waarde vaststellen op basis van forfaits. Die zijn door Wageningen University & Research gebaseerd op marktconforme en vaste bedragen. „Die bedragen worden dus landelijk bepaald aan de hand van objectieve kenmerken van de productiefaciliteit, de stallen van veehouderijbedrijven”, aldus Van der Wal.
De bewindsvrouw werd ook bevraagd op de hoogte van het uitkoopbedrag dat was gaan rondzingen, namelijk van 120 procent van de bedrijfswaarde. „Laat ik vooropstellen dat ik dat percentage nooit officieel ergens heb genoemd”, aldus Van der Wal. Het kabinet wil bij de piekbelastersaanpak „de maximale ruimte in de Europese kaders ten aanzien van staatssteun benutten”, stelde ze. Die bieden volgens haar onder voorwaarden ruimte om meer dan 100 procent te betalen. „De vormgeving en het precieze percentage moet ik dus in overleg met Brussel bepalen. Daar zitten we nu middenin.”
Woensdag kwam opnieuw de situatie van de PAS-melders aan de orde. Een Kamermeerderheid wil dat het kabinet de landsadvocaat om een spoedadvies vraagt. Daarin moet staan op wel gronden provincies kunnen afzien van handhaving, zoals nu in Overijssel dreigt. Ook vraagt de Kamer de regering om advies te vragen over de mogelijkheid dat provincies zelf stikstofruimte gaan bemachtigen, om daarmee PAS-melders te legaliseren. Verder moet duidelijk worden of provincies banken een garantstelling kunnen afgeven, zodat boeren zelf in staat zijn om stikstofruimte te kopen.
Landbouwakkoord
Tijdens het debat over de begroting werd ook uitgebreid gesproken over het landbouwakkoord. LNV-minister Piet Adema wil geen datum noemen waarop het akkoord er moet liggen. De bewindsman denkt aan eind maart of begin april. In het akkoord moet onder meer komen te staan hoe boeren worden ondersteund in het overgaan naar een andere manier van boeren. Ook moet duidelijk worden hoe boeren bij het toekomstige, duurzamere boeren een goede boterham kunnen verdienen.
Mocht het niet lukken om tot een akkoord te komen, dan komt er een „kabinetsstandpunt”, zei Adema. In dat geval bepaalt het kabinet dus hoe de toekomst van de landbouw eruit moet zien en welke regelingen er komen.
Hoofdtafel
Aan de zogenoemde hoofdtafel voor het akkoord zitten organisaties zoals LTO, Agractie, LandschappenNL en het ministerie van Landbouw. Ook komen er deeltafels, waar organisaties aanschuiven als er plannen voor hun specifieke sector worden besproken. Verder is er een reflectietafel, waar „onafhankelijke denkers” en wetenschappers hun visie geven op de besproken plannen, aldus de bewindsman.
Afgelopen maandag was het eerste gesprek voor het landbouwakkoord. Toen werden afspraken gemaakt over het proces.
Adema zei verder dat Farmers Defence Force (FDF) „van harte” is uitgenodigd om aan te schuiven bij de zijtafels, maar zelf niet wil komen. Een van de punten waar het kabinet naartoe wil werken is onbespreekbaar voor de organisatie.