Topopleiding CHE levert mensgerichte ICT’ers af; wat kunnen die allemaal?
De pas benoemde lector van de ICT-opleiding van Christelijke Hogeschool Ede valt met de neus in de boter. Hij kwam bij de beste HBO-ICT van Nederland terecht. Wat houdt deze opleiding in?
Erik-Jan Smits, onlangs begonnen als lector van de opleiding, ziet veel ICT-projecten mislukken omdat ze „puur gericht zijn op de techniek en op efficiëntie, en de menselijke kant verwaarlozen”.
Dat de ICT-opleiding van de CHE zo goed scoort, komt door de mensgerichte benadering, vermoedt Rine le Comte, docent-onderzoeker van de opleiding. „De opleiding is kleinschalig. Onze studenten voelen zich gezien. We besteden veel tijd en energie aan persoonlijk contact en begeleiding.”
Hoewel de opleiding bekwame vakmensen aflevert, besteedt de CHE ook veel aandacht voor de menselijke kant van ICT, vervolgt Le Comte. „Onze partnerbedrijven waren er aanvankelijk kritisch over, maar nu reageren ze enthousiast.”
Wat houdt die menselijke kant van ICT in?
Smits: „Dat hopen we de komende tijd verder uit te werken en in de opleiding neer te zetten. Het is het onderwerp van gesprek de komende tijd. Er zijn niet zo heel veel opleidingen die mensgerichte ICT centraal stellen. Je ziet bedrijven daar ook mee worstelen.”
Hoe geeft de CHE mensgerichtheid vorm in de opleiding ICT?
Le Comte: „De vraag is: wat zijn je fundamentele opvattingen over de mens? Wij gaan uit van een holistisch, Bijbels mensbeeld: de mens is schepsel van God, en daarom waardevol. Het gaat bij de menselijke kant om de omgang van mensen met digitale systemen. Hoe doet onze omgang recht aan belangrijke criteria als begrijpelijkheid, bruikbaarheid en respect voor menselijke waardigheid. We leren onze studenten om ICT-systemen in te zetten om het welzijn en het welbevinden van mensen te verhogen.”
En in de praktijk?
Le Comte: „Mensen zijn relationele wezens en geen robots; we werken daarom vanuit relaties tussen mensen. We richten ons op toegepaste ICT, zoals in de zorg. Daar heb je te maken met bestuurders, professionals en kwetsbare cliënten. We moeten bijvoorbeeld de inzet van kunstmatige intelligentie doordenken vanuit de relatie tussen zorgverlener en cliënt. In zo’n relatie doet techniek geen kunstje, maar is het een hulpmiddel. Het moet worden ingezet om sociaal contact te versterken.”
Smits: „Maatschappelijk werkers moesten tijdens de coronapandemie vaak contact via een videoverbinding hebben met hun cliënt. In zo’n geval kijk je welke hulpmiddelen daarbij kunnen worden ingezet. De begeleider kan de cliënt vragen om de camera rond te draaien om te laten zien of het huishouden op orde is, en daarvoor eventueel aanwijzingen geven. Zo bevorder je de zelfredzaamheid van mensen. Zulke techniek willen we doordenken vanuit een ethische moraal; en daarom focust één onderzoekslijn in het lectoraat op het gebruik van ICT in de zorg.”
Welke ethische moraal?
Smits: „Als docent leven we goed gedrag voor en we besteden in enkele colleges aandacht aan ethiek. En heel praktisch: we ontwikkelen voor de beroepspraktijk wat de wetenschap heeft bedacht. Zo maken we gebruik van modellen voor ethiek van Peter-Paul Verbeek van TU Twente en van Marc de Vries van TU Delft.”
De CHE is een christelijke hogeschool. Waaruit blijkt het christelijke van de ICT-opleiding?
Smits: „Tja, laat je je drijven door technische mogelijkheden, los van de Bijbel, dan wordt het al groter, zoals bij de torenbouw van Babel.”
Le Comte: „Het beheersen van techniek kan mensen inderdaad een machtspositie geven. Die kant willen we niet op. Wij benaderen onze studenten als creatieve schepselen van God: ze worden opgeleid om mooie ICT-oplossingen te maken. We brengen hen technologische kennis en een professionele houding bij. Maar we proberen hen ook te vormen als mens vanuit de basiswaarden uit de Bijbel. Het gaat om relatie, met God en de medemens, om compassie, waarheid en gerechtigheid. Om normen en waarden.”
Hoe ziet dat er in de praktijk uit?
Smits: „In de zorg kan iemand die bij ons is afgestudeerd te maken krijgen met het opbouwen van cliëntendossiers. Wat is zijn houding? Maakt hij iets om maar te voldoen aan de eisen van de wet, of is het zijn intentie om de cliënt en de zorgverlener van dienst te zijn? Het maakt nogal verschil of hij het proces centraal stelt of de gebruikers. Wij brengen onze studenten bij: Sla bruggen, sta naast de gebruiker en ga de dialoog met hem aan. Waar loopt hij tegenaan?”
Elke ICT’er kan toch kiezen voor zo’n mensgerichte benadering?
Le Comte: „Zeker, maar het gaat om je houding. Er bestaan bedrijven die bouwen aan enorme kunstmatig intelligente systemen. Die worden gebruikt door start-ups, die daaromheen nieuwe diensten bouwen. Dat is positief. Maar wij leren studenten kritisch kijken naar de onderliggende technologie: zijn daar geen vooroordelen ingebouwd? Daardoor zou het programma bepaalde groeperingen in de maatschappij kunnen discrimineren, zoals we hebben gezien bij de toeslagenaffaire. Als een ICT’er daar niet op bedacht is, bouwt hij onwetend een mooie applicatie die ook discrimineert. Wij proberen onze studenten bij te brengen dat ze zich hiervan bewust zijn.”
Wat vraagt dat van een ICT’er die is afgestudeerd aan de CHE?
Smits: „Hij moet nieuwe digitale systemen dus kunnen analyseren op vooroordelen. Dat vraagt om een moreel rechtvaardige attitude. En hij heeft de vakkennis nodig die hij bij ons heeft meegekregen.”
Le Comte: „Uit het werkveld krijgen we terug dat onze afgestudeerden optreden als ICT-professional. We leveren mensen af waarmee zij vernieuwende ICT-oplossingen kunnen maken en toepassen.”