Registers helpen nazaat slaafgemaakten achternaam te wijzigen
Nakomelingen van slaafgemaakten die hun achternaam willen wijzigen, die destijds verplicht is opgelegd aan hun voorouders, kunnen dat doen met behulp van namenregisters die nog bestaan. Maar deze overzichten zijn niet compleet en moeten dus niet leidend zijn in de beoordeling van verzoeken voor een naamswijziging. Ook kan het gebruik van deze bronnen, die tot stand kwamen in de voormalige koloniën Suriname, de Nederlandse Antillen en voormalig Nederlands-Indië, op maatschappelijke bezwaren stuiten. Het is beter om uit te gaan van de individuele behoefte van nakomelingen.
Dat stelt het Verwey-Jonker Instituut, dat hiernaar een onderzoek uitvoerde in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum WODC, dat minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Slaafgemaakten en vrijgemaakten kregen destijds een naam toegekend die ze niet zelf mochten kiezen. Het gaat vaak om namen van plantages, van Nederlandse plaatsen zonder een tussenvoegsel, voornamen van voormoeders (Martina) en namen die „raar of denigrerend waren”, zoals Kibbelaar, Kleinmoedig, Vlijtig of Scherptong. In de naamgeving was nog steeds de oude verhouding en positie zichtbaar van de vroegere slaafgemaakten.
DENK drong er in 2021 op aan om nazaten van slaafgemaakten de mogelijkheid te geven gratis hun achternaam te wijzigen. Het vorige kabinet wilde eerst onderzoeken welke mogelijkheden hiervoor zijn. Het is gebruikelijk is dat als iemand in Nederland zijn naam wil wijzigen, die eerst moet aantonen last te hebben van die naam. Deze verklaring „van psychische hinder” wordt door mensen uit de Surinaamse, Antilliaanse en Indische gemeenschappen „als belastend ervaren”.
De onderzoekers wijzen op verschillende registers die een verband aantonen tussen de geslachtsnaam en het slavernijverleden. Vooral de overzichten in Suriname zijn relatief compleet. Maar toch zijn de registers niet goed bruikbaar om te bepalen of iemand zijn naam mag veranderen, stellen de onderzoekers. Zo zijn slaafgemaakte mensen destijds ook in andere landen terechtgekomen, waardoor hun naam niet in een Nederlands register staat. Ook zijn veel namen verbasterd. Dat betekent dat het voor mensen die niet in deze bronnen voorkomen, moeilijker zou zijn om hun achternaam te veranderen ten opzichte van degenen wier namen er wel in staan. Dit moet worden voorkomen, vinden de onderzoekers.
Het kabinet komt op 19 december met een reactie op het rapport. Op die dag zal de regering naar verluidt excuses aanbieden voor het slavernijverleden.