Dood kalief IS trekt nauwelijks aandacht
Toen Abu Bakr al-Baghdadi in juli 2014 in een moskee in het Iraakse Mosul de oprichting van een nieuw kalifaat bekendmaakte, was dit wereldnieuws. Net zoals zijn dood in oktober 2019, in de Syrische provincie Idlib. In de euforie over zijn verscheiden bleven twee belangrijke vragen onbeantwoord.
Door de oprichting van het kalifaat was er een definitieve breuk ontstaan tussen de Islamitische Staat (IS) en al-Qaida. Deze laatste organisatie vond namelijk dat de tijd nog niet rijp was om een kalifaat nieuw leven in te blazen. In talloze artikelen werd gewag gemaakt van een meedogenloze ideologische strijd tussen al-Qaida en IS. Hoe was het dan te verklaren dat Al-Baghdadi samen met zijn familie bleek te wonen in het Syrische Idlib, dat feitelijk werd gecontroleerd door al-Qaida? Er was nog een andere vraag die indertijd iedereen liever niet stelde. Het was geen geheim dat er in Idlib niets gebeurde zonder medeweten van Turkije. Was het voorstelbaar dat de Turkse geheime diensten niet wisten dat de IS-leider in Idlib verbleef?
Afgelopen week maakte IS bekend dat de nieuwe kalief, Abu al-Hassan al-Qurayshi, is gedood. Volgens IS was dit gebeurd terwijl de kalief in een gevecht was verwikkeld „met de vijanden van God”. In westerse media werd nauwelijks melding gemaakt van de dood van Abu al-Hassan. Waarschijnlijk omdat men er ten onrechte van uitgaat dat IS een fenomeen uit het verleden is.
De Verenigde Staten lieten weten dat Abu al-Hassan al in oktober werd gedood in het Syrische Dera, dat in het zuiden ligt, vlak bij de Jordaanse grens. Dat is opmerkelijk, omdat Dera vrijwel volledig wordt gecontroleerd door het Syrische leger, dat hierin wordt bijgestaan door Iraanse milities.
Het doden van kopstukken van IS of al-Qaida is een belangrijk speerpunt van de Amerikaanse strijd tegen het internationale terrorisme. En iedere keer wordt een geslaagde eliminatie van zo’n kopstuk gepresenteerd als een belangrijke overwinning.
Probleem is hierbij dat terroristen zichzelf zien als jihadisten, oftewel „degenen die de jihad strijden op het pad van Allah”, wat volgens de islam de enige legitieme oorlog is. Er wordt wel gesteld dat de jihad eigenlijk een innerlijke strijd zou betekenen, wat echter weerlegd wordt door de Koran zelf. In diverse verzen worden zieken, gehandicapten en ouderen vrijgesteld van deze jihadverplichting, wat zinloos zou zijn als met de jihad het mediteren over je eigen zondigheid zou worden bedoeld.
Het is een strijd die zal doorgaan tot op de laatste dag. Het is zoals met het mythologische Hydra-monster, waarvan gezegd werd dat er steeds twee koppen aangroeiden als er één werd afgeslagen. Niemand heeft dit beter verwoord dan voormalig al-Qaida leider Ayman al-Zawahiri: „De jihad is een strijd tussen de waarheid (islam) en de leugen. Mullah Omar (indertijd de leider van de taliban) en Osama bin Laden (de leider van al-Qaida die in 2011 werd gedood door de Amerikanen in Pakistan) zijn slechts twee soldaten van de islam. De strijd tussen de leugen en de waarheid overstijgt daarentegen de tijd.”