Erfgenamen
„Want die Mij vindt, vindt het leven en trekt een welgevallen van de Heere.”
Spreuken 8:35
Geliefden, neem het toch ter harte, het is nu nog vindenstijd. Zoek Hem terwijl Hij te vinden is. Nu nodigt en roept Christus u nog. Nu breidt Hij Zijn armen nog uit. Nu loopt Hij u als het ware nog achterna om Zichzelf te geven. Hij roept nog tot de dorstigen: Kom tot de wateren. Ja, Hij roept zondaren tot bekering, slechten en dwazen. Doden maakt Hij levend. Hij roept maar en zij horen Zijn stem. Is het u om de zaligheid te doen? Bij Hem is het leven. O, wend u dan tot de Fontein des levens.
Besef toch, o kind des Heeren, het grote geluk dat u Christus heeft gevonden. Hoe is het mogelijk dat u zo dof en troosteloos daarheen gaat? Hebt u Jezus mogen vinden? Is dat wat gerings? Is dat leven niet de dierbaarste schat van uw ogen? Welaan dan, verheug u in uw deel en roep met de kerk uit: „Ik heb gevonden, Die mijn ziel liefheeft.”
Wees getrouw in uw dienst en sta steeds op wacht. Let nauwkeurig op Zijn bevelen. Zoek dan ook bij Hem in Zijn gemeenschap te leven en laat Christus in u leven door het geloof. Als Christus, Die uw leven is, zal geopenbaard worden, zult u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. U zult de kroon van het eeuwige leven beërven. Dan zult u als de gezegende des Vaders erfgenaam zijn van het eeuwig Koninkrijk, dat u bereid is voor de grondlegging van de wereld.