OpinieOpinie

Vrouwenstandpunt SGP gebaat bij grondig dispuut

Een echt gesprek tussen beide posities inzake de plaats van de vrouw in de politiek is nog niet op gang gekomen. Dat moet en kan anders.

A. den Ouden
30 April 2025 10:04Leestijd 4 minuten
Maarten Luther debatteert in 1519 in Leipzig met dr. Johann Eck. Schilderij van Carl Friedrich Lessing uit 1867. beeld Wikimedia
Maarten Luther debatteert in 1519 in Leipzig met dr. Johann Eck. Schilderij van Carl Friedrich Lessing uit 1867. beeld Wikimedia

‘Vlissingen’ wil openheid en duidelijkheid over de SGP-visie op de plaats van de vrouw in de politiek (RD 14-4). Onzes inziens kan die niet verkregen worden op de eerstvolgende partijdag door ”de meeste stemmen gelden”. Misschien kan dat wel door een diepgaand dispuut tussen gekwalificeerde vertegenwoordigers van de beide posities in dit geding. Mijn voorstel zou zijn: van elke positie drie vertegenwoordigers, waarbij elke positie één woordvoerder heeft die het dispuut aangaat, die dan ondersteund wordt door twee secondanten. En geen tijdslimiet! Het Leipziger dispuut tussen Luther en Eck duurde zelfs weken.

Eigen ei

Tot nu toe worden namelijk de twee bekende stellingen tegenover elkaar geplaatst, zonder noemenswaard met elkaar in rapport gebracht te worden. Elke positie legt haar eigen ei en daar blijft het bij. Maar daar is niemand bij gebaat. Deze zich voortslepende situatie doet mij denken aan de uitspraak van de Franse wijsgeer Jouffroi: „Leerstellingen worden niet weerlegd; zij verbleken. Zodra men begint ze te verwateren zijn hun dagen geteld.”

Over Gods waarheid moeten we niet stemmen, maar we moeten die juist met ingespannen krachten zoeken

Max Planck, grondlegger van de kwantumtheorie, zegt eigenlijk hetzelfde in zijn wetenschappelijke autobiografie: „Een nieuwe wetenschappelijke waarheid overwint niet door de tegenstanders te overtuigen en hun nieuw licht te laten zien, maar doordat de tegenstanders ten slotte sterven en er geen nieuwe generatie opgroeit die nog met het oude standpunt vertrouwd is.”

Ten aanzien van Bijbelse principes is dit niet verdedigbaar. Het kan daarom niet zo zijn dat er alleen een ander verstaan van de Schrift tegenover het oude standpunt gezet wordt, en dan zijn er twee meningen waarbij getalsmatige sterkte de doorslag geeft. Dat kan nooit. Er is maar één waarheid en die is bij God. Die heeft Hij ons geopenbaard in Zijn Woord. Daar hebben wij met ingespannen krachten naar te zoeken, onder biddend opzien tot de Auteur Zelve, om de uitleg der woorden van Hem te verwachten.

Beroep op gewetensvrijheid is verlegenheidsoplossing

Vrije ruimte?

Een volgende vraag is of hetgeen wij onder gewetenszaken scharen ook door God aan het geweten overgelaten wordt. Ook dat is mijns inziens een algemeen aanvaarde verlegenheidsaanname, voortkomend uit onze beperkte kennis van Gods Waarheid. (Het gaat hier niet om gewetensvrijheid in relatie tot de overheid. Dat is een gans andere zaak.) Ik erken ten volle dat ons in onze gevallen staat soms niets anders rest dan elkaar vrij te laten in een aantal zaken. Maar omdat we zijn geschapen als beelddragers Gods pleit dat niet voor ons. Het getuigt tegen ons.

Gewetensvrijheid heeft te maken met de onvolkomenheid, zelfs van de begenadigde gevallen mens, maar niet met eventuele onvolkomenheid van de Schrift. We moeten dus uiterst terughoudend zijn om gewetensvrijheid als recht op te eisen. God geeft op geen enkele manier ”vrije ruimte”. God heeft genoegen in een leven naar Zijn Wet, niet in een leven naar eigen geweten. De kanttekening op Romeinen 14:6 (Een iegelijk zij in zijn eigen gemoed…) zegt: „Namelijk, dat hij zulks doende, niet zondigt en niet voorheeft God te vertoornen en wetens tegen Zijn wil te doen, en dat hij dienvolgens naarstiglijk onderzoeke welke van beide de Heere behaagt.”

Onderwerping

Beide posities zullen het eens zijn met dr. Hoedemaker als hij zegt: „Gods Woord moet heersen op de school; in de Kerk; bij elk wetenschappelijk onderzoek; door de Overheid. Gods Woord moet heersen, niet onze wil. Gods Woord moet heersen, niet onze wijsheid. Gods Woord moet heersen, niet voor zover het met onze inzichten overeenstemt, maar opdat het onze gedachten met Zichzelf in overeenstemming brenge.”
Ergens anders schrijft hij: „Het moet ons doel zijn om alles naar den Woorde Gods te beoordelen, na voorafgaand onderzoek of wij zelf wel bereid zijn ons aan dat Woord alleen en geheel te onderwerpen.”

Dat laatste is een absolute vereiste voor iedere christen.

De auteur is onderwijzer en voorzitter van het SGP-bestuur Staphorst.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer