Omdat geloof gezondheid bevordert en gezondheid gelukkig maakt, is er een indirecte invloed van geloof op geluk.

In voorgaande afleveringen van de serie ”Zijn gelovige mensen gelukkiger?” hebben wij vastgesteld dat protestantisme en betrokkenheid op het geloof mensen gelukkiger maken.

In deze derde aflevering van de serie ”Zijn gelovige mensen gelukkiger?” ga ik in op de vraag of het positieve verband tussen geloof en geluk dat wij eerder vonden, betekent dat geloof een positieve invloed op geluk uitoefent. Het gaat dan om wat in de wetenschap het vraagstuk van causaliteit genoemd wordt. Daarmee snijd ik een wat moeilijker onderwerp aan. Maar troost u, deze tussenstap vormt de basis voor vervolgafleveringen die weer minder wetenschappelijk-technisch zullen zijn.

In deze tweede aflevering van de serie ”Zijn gelovige mensen gelukkiger?” ga ik in op de vraag hoe het geluk van protestanten afhangt van verschillende aspecten van het geloof. In de vorige, eerste aflevering heb ik laten zien dat protestanten (onder wie ook de reformatorischen en evangelischen) zowel op wereldschaal als in Nederland gelukkiger zijn dan mensen die niet aangesloten zijn bij een religieuze gemeenschap.

In de afgelopen jaren heb ik verschillende wetenschappelijke artikelen gepubliceerd over (statistisch) onderzoek naar de relatie tussen economie en menselijk geluk. De statistische methode vereist dat ik dan ook rekening houd met sociaal-demografische variabelen, waaronder het geloof. Het viel mij daarbij op dat geloof vaak positief samenhangt met menselijk geluk.