Wie zeggen de mensen dat ik ben?
Wie ben je in de ogen van het publiek, en wie ben je echt? Daar kan een kloof tussen zitten.
Columns van Christine Stam-van Gent.
Wie ben je in de ogen van het publiek, en wie ben je echt? Daar kan een kloof tussen zitten.
Dat ons woonhuis tevens museum is heb ik na bijna twintig jaar huwelijk wel geaccepteerd. Zolang ik opruimgoeroe Marie Kondo maar vermijd is dat best vol te houden.
Wie is mijn naaste? Er zijn er zó veel. Ze liggen niet meer alleen voor je op de weg, in je eigen omgeving. Ook digitaal kruisen allerlei mensen je pad. Je ontvangt hartverscheurende mails.
Barbies heb ik altijd links laten liggen. Ik bouwde liever hutten. Maar nu is ”Barbie” ineens een razendpopulaire film. Barbie lokt (refo)jongeren massaal naar de bioscoop, laat volwassen mensen in roze outfits poseren, zorgt voor een piek aan echtscheidingen. Ik heb me toch maar eens in haar verdiept.
Bij nacht heb ik Lisieux gezien. De jongens zaten in een haperende trein, net voorbij Parijs. Het was al 23.00 uur. Ze wisten niet hoe ver ze zouden komen.
Deze krant wordt zeer nauwkeurig gelezen. Ik kan dat bewijzen.
Met rode oren en een brandend hart las ik ”Gods smokkelaar” van Anne van der Bijl. Ik denk dat ik niet de enige ben.
Stille Zaterdag kan een ietwat treurige dag zijn. Omdat het allesbehalve stil is, de wereld gewoon doorraast, en je eigen leven ook. De veertig dagen zijn omgevlogen en je hebt slechts halfslachtig gevast, en nog minder gemediteerd.
Elk jaar rond deze tijd hoor je het wel een paar keer: „Gemeente, jongens en meisjes, advent betekent verwachten!”
Het is geruisloos voorbijgegaan, mijn koperen jubileum als columnist. Zelf had ik het ook niet in de gaten. Het was een van die kurkdroge, klamme zomerdagen waarop ik waarschijnlijk apathisch voor de ventilator hing en geen hoofd had voor herdenken.