Luid geblaf doet me met een schok recht overeind zitten. Enigszins versuft kijk in het lachende gezicht van een vrouw die haar hond aan het uitlaten is. Meestal als ik een dutje probeer te doen, lukt het me niet om in slaap te vallen. Nu dus wel. En dat was niet de bedoeling. Mijn slaapje duurde vijf minuten, maar als ik uren had geslapen, had waarschijnlijk niemand me gewekt. In Parijs val je namelijk niet op als je met een verwilderde haardos op een bankje ligt. Dankjewel hond.

Het is maandagmorgen 11.00 uur en mijn volgende vervoer­middel vertrekt eind van de middag pas, dus heb ik tijd om wat rond te struinen en cultuur op te snuiven. Ik doe verwoede pogingen om het leuk te vinden, maar moederziel alleen de toerist uithangen is niet mijn ding. Ik mis gezelschap en dan kan ik nergens écht van genieten. Of het moet van het koekje zijn dat ik uit mijn koffer haal. Het smaakt alsof het door een culinaire grootmacht is gemaakt. Dat komt ervan als je negen uur onderweg bent en slechts twee bananen achter de kiezen hebt.

"Ik fleur op van het idee dat collega's zich op dit moment in het zweet werken"

De zon breekt door. Zijn stralen verdrijven mijn zwaarmoedigheid een beetje. En ik fleur op van het idee dat er op dit moment collega’s zijn die zich in het zweet werken om de krant op tijd bij de drukker te krijgen. Sadist die ik ben.

Openbare toiletten

Via mijn telefoon struin ik wat sociale media af. Ineens stuit ik op een foto van de Eiffeltoren. Gemaakt door Sander, een oud-klasgenoot. Die blijkt voor werk in de Franse hoofdstad te verblijven. Ik app hem: „Waar zit jij precies in Parijs?” We blijken nog geen halfuur van elkaar verwijderd te zijn. Even later zitten we op een muurtje langs de Seine.

Als we uitgepraat zijn, biedt Sander aan om me te trakteren op ijs. Daar zeg ik uiteraard geen nee tegen, dus vertrekken we naar het dichtstbijzijnde restaurantje. Als we langs een toilet wandelen, voel ik ineens mijn blaas.

In Parijs zijn volop openbare toiletten die gratis te gebruiken zijn. De deuren zijn heel chic. Met een druk op de knop zoeven ze open. Het tafereel dat zich dan ontvouwt, is minder elegant. Vieze kledingstukken en allerlei uitwerpselen zijn op de vloer gedrapeerd. Ik besluit het risico op een bacteriële infectie te mijden en loop door. Het restaurantje waar ik op ijs word getrakteerd, heeft gelukkig een groot, schoon toilet. En geparfumeerd toilet­papier. Wat een rijkdom.

Sander moet weer aan het werk, dus loop ik naar de bushalte in het zuiden van Parijs. Ik ga met een bus naar Madrid. Voor slechts 35 euro zit ik, als alles goed gaat, dinsdagmorgen in de hoofdstad die in Europa het verst boven zeeniveau ligt. Busmaatschappij Flixbus biedt deze reis aan.

In de hal waar alle bussen staan te wachten, hangen grote schermen. Ik moet op perron 64 zijn. Even verderop staat een bus die richting Amsterdam gaat. Ik heb sterke aanvechtingen om daar in te stappen. Dan zou ik vanavond gewoon in mijn eigen bed kunnen slapen. Maar ach, dan zou ik u, lezer, moeten teleurstellen. Dat nooit. Dus stap ik toch maar in de bus naar het zonnige zuiden.

Pau

Na een paar tussenstops komt de bus aan in Pau. Het stadje in Zuid-Frankrijk is het eindpunt van enkele passagiers. Hun lege plekken worden opgevuld door nieuwe reizigers. Terwijl hun koffers worden ingeladen, besluit ik de benen te strekken. De frisse lucht doet weldadig aan. Ineens hoor ik de deur van de bus dichtgaan en de motor starten. Mijn hart slaat een slag over. De bus gaat vertrekken, terwijl ik zo’n 100 meter van mijn zitplaats verwijderd ben. Help!


In 3 dagen, met 30 stuks bagage en 300 euro op zak hemelsbreed 3000 kilometer afleggen. Lukt dat? Redacteur Chris Klaasse waagt deze zomer een poging. Deel 4.