Toen ik een jaar of dertien, veertien was, bleef ik een keer eten bij een klasgenoot. We aten patat. Ieder­een, behalve diens vader, at na een bord friet een frikandel of kroket. „Mijn vader is vegetariër”, fluisterde mijn schoolvriend. Ik vond het maar raar.

Een vegetariër is iemand die geen vlees eet. Onderling zijn er verschillen. De een is strenger voor zichzelf dan de ander. Sommigen laten alleen vlees staan, anderen raken zelfs geen vis en schaaldieren aan.

Ongeveer 750.000 Nederlanders kiezen voor deze stijl van leven. Harde cijfers zijn er niet, maar hun aantal lijkt te groeien. Waarom kiezen steeds meer Neder­landers voor het vegetarisme?

De meesten van hen zijn het over één ding roerend eens. Het is vreselijk dat er dieren gedood moeten worden om mensen te voorzien van voedsel. Bovendien zouden de desbetreffende dieren, volgens deze mensen, misbruikt worden. Ze worden samengeperst in kleine ruimten en in een paar weken vetgemest om de vleeseter te trakteren op, bijvoorbeeld, een malse kippenbout.

Weer anderen vinden vlees­consumptie verwerpelijk omdat het milieu eronder zou lijden. Voor de productie van vlees is namelijk veel voer en water nodig. Een aanslag op het milieu, roepen vegetariërs in koor.

Veel vegetariërs zeggen dat onthouding van vlees zorgt voor een gezonder leven. Vooral varkensvlees zou ongezond zijn. Vanwege hun geloofsovertuiging eten veel joden en moslims geen varkensvlees. Onderzoekscijfers laten zien dat zij minder risico lopen op bepaalde vormen van kanker dan degenen die wél varkensvlees nuttigen.

Echt vegetariër zijn is zo gemakkelijk nog niet. Want je kunt wel zeggen dat je vlees van dieren laat staan, maar wat doe je met bijvoorbeeld koeien- of geitenmelk en eieren? Ook dat zijn dierlijke producten.

Ook lastig: vlees bevat waardevolle voedingsstoffen. Vlees is zelfs een bestanddeel van de schijf van vijf.

Sommige christenen leven als vegetariër omdat de Bijbel dat zou voorschrijven. Zij beroepen zich onder meer op Gen. 1:29. „En God zei: Zie, Ik heb u al het zaaddragende gewas gegeven dat op heel de aarde is, en alle bomen waaraan zaaddragende vruchten zijn; dat zal tot voedsel voor u zijn.”

Maar die visie is wel kort door de bocht. Nergens wordt in de Bijbel expliciet opgeroepen om vlees te laten staan.