Als je in de tuin aan het rommelen bent of op het strand een kuil graaft, is de kans groot dat je een bot tegenkomt. Dat kan een groot exemplaar zijn of juist een kleintje. Maar hoe weet je nu van welk dier dat ene botje geweest is?

Botten zitten aan de binnenkant van je lijf. Ze zijn niet zo massief als ze lijken. Binnen in elk bot zitten kleine hokjes. Het ziet eruit als een spons. Deze sponsjes zorgen ervoor dat het lichaam niet topzwaar wordt, maar lekker licht blijft.

Alle botjes hebben een andere vorm. Ervaren wetenschappers herkennen vaak aan de vorm van een bot bij welk dier het hoort. Je kunt er ook zelf achter komen door naar bepaalde kenmerken van het gevonden been te kijken.

Allereerst is de grootte belangrijk. Een uit de kluiten gewassen bot behoort waarschijnlijk tot een beest met flinke afmetingen, terwijl je bij een klein botje meer bij het formaat muis moet zoeken. Elk dier heeft hetzelfde aantal beenderen, of het nu om een hond of om een vis gaat.

De vorm daarentegen verschilt wel. Er zijn kleine platte beenderen, maar ook dikke kromme. Denk bijvoorbeeld aan een mol. Dit dier graaft zijn hele leven door en heeft daarvoor kromme botten nodig. Met een liniaalrecht bot zou hij namelijk niet kunnen graven. Probeer dus uit te zoeken welke functie je vondst heeft gehad. Daarnaast is de vindplaats een handig gegeven. Vind je bijvoorbeeld een lang, dun bot in de buurt van water, dan zou het heel goed kunnen dat dit een onderdeel was van een reiger. Een tip: bewaar alle botjes die je vindt. Op die manier kun je ze met elkaar vergelijken.

Regelmatig worden er delen van uitgestorven dieren gevonden. Het is dan iets lastiger om de afkomst vast te stellen, of in wetenschappelijke termen: te determineren. En hoe kan het dat er complete skeletten van dinosaurussen in musea staan, hoewel slechts de helft uit echte botten bestaat?

Onderzoekers en wetenschappers verzamelen allerlei beenderen, soms van over de hele wereld. Sommige botten lijken telkens dezelfde vormen, dezelfde structuur en dezelfde functie te hebben. Heel goed mogelijk dat deze knekels allemaal afkomstig zijn van mammoeten. Om te laten zien hoe deze prehistorische olifant eruitzag, bouwen deskundigen uit al deze botten één mammoet. Ontbrekende stukken vullen ze aan op basis van tekeningen en schattingen. Je kunt je voorstellen dat iemand die jarenlang met mammoetbotten in de weer is, zich inmiddels wel een beeld heeft kunnen vormen van het totaalplaatje.

Mocht je niet kunnen ontdekken wat voor botje je op je nachtkastje hebt liggen, dan is er altijd nog het bottenspreekuur bij Naturalis. Eén woensdagmiddag per maand kun je samen met een wetenschapper de herkomst achterhalen. Op de website naturalis.nl zie je wanneer het eerstvolgende spreekuur is en vind je nog veel meer tips om je gevonden bot te determineren. O ja, pas op dat de hond het niet te pakken krijgt.