Sarah woont samen met haar ouders en haar drie jaar oudere zus Hala in een flat in Kampen. Na een schooldag vertelt ze op de bank in de woonkamer haar verhaal. Ze groeide op in Aleppo, een grote stad in Syrië. Op zondag ging het gezin naar de Syrisch-Orthodoxe Kerk. Als kind ging Sarah naar de zondagsschool, later nam ze op vrijdagavond deel aan een Bijbelstudiegroep voor jongeren.

Sarah bezocht in Aleppo een christelijke school. „We kregen elke week godsdienstles van een dominee. Behalve de gewone vakken leerden we Aramees, de taal die Jezus sprak. In die taal baden we in onze kerk het ”Onze Vader” en zongen we liederen, begeleid door orgel, piano of viool.”

Oorlog
Drie jaar geleden werd de situatie in Syrië steeds moeilijker, vertelt Sarah. „Door de oorlog sloten sommige scholen, zoals die van mijn zus, de deuren. Ook werden er regelmatig mensen gekidnapt door islamitische groeperingen.”

In 2013 besloot haar vader, die werkte bij een internationaal bedrijf, het land te verlaten. Hij vertrok met zijn gezin naar de Verenigde Staten, waar hij contacten had via zijn werk. „Het vliegveld in Aleppo was enkele maanden eerder gesloten, dus we moesten eerst naar Libanon”, vertelt Sarah.


Onderweg kwamen we gewapende mannen van IS tegen. Ik was echt bang.


Aan de busreis naar Libanon heeft ze geen goede herinneringen. Zij, haar moeder en zus droegen onderweg een hoofddoek. Anders zouden ze te veel opvallen in het overwegend islamitische gebied. „De reis duurde een dag. Dat was erg lang. Onderweg kwamen we gewapende mannen van IS tegen. Ik was echt bang. Gelukkig bereikten we het buurland veilig.”

Vanuit Libanon vloog het gezin naar de Verenigde Staten. Sarahs vader besloot daar niet te blijven, maar in een Europees land asiel aan te vragen. In januari vorig jaar kwamen de Syrische vluchtelingen op Schiphol aan. Ze werden in een aanmeldcentrum voor asielzoekers bij de luchthaven geplaatst, waar ze negen dagen binnen moesten blijven. Daarna kregen ze een verblijfsvergunning.

Vanuit het aanmeldcentrum moest Sarah met haar ouders en zus naar een asielzoekerscentrum in Schalkhaar, omdat er nog geen woning beschikbaar was. Daar woonden ze drie maanden met het gezin in één kamer in een groot gebouw. Vanuit het azc ging Sarah voor het eerst in Nederland naar school, naar een internationale schakelklas op het Etty Hillesum Lyceum in Deventer.

Bijles
Vorig jaar zomer verhuisde het gezin naar Kampen. Sinds de zomervakantie gaat Sarah naar de Pieter Zandt Scholengemeenschap, waar ze in havo 3 zit. Daar voelde ze zich snel thuis. „Ik was in Syrië al gewend aan een christelijke sfeer op school.”

Sarah spreekt inmiddels behoorlijk goed Nederlands, maar de taal vraagt nog wel extra inspanning. „Voor een paar vakken krijg ik bijles: wiskunde, Nederlands en biologie. Het gaat goed, maar ik ben heel druk met school en heb nu geen tijd voor hobby’s. Mijn zus speelt af en toe gitaar. Ze heeft in Syrië zes jaar op de muziekschool gezeten en kan goed spelen.”


Mijn klasgenoten zijn lief en vriendelijk.


Hoewel ze de enige Syrische leerling op de Pieter Zandt is, voelt Sarah zich geen buitenbeentje. „Mijn klasgenoten zijn lief en vriendelijk. Ik voel me niet speciaal, maar ben een van hen. Ik ben de Pieter Zandt dankbaar dat ze me welkom hebben geheten en dat ik onderdeel mag zijn van de grote schoolfamilie.”

Ze vond het een bijzonder moment toen de maandag na de aanslagen in Parijs op school een minuut stilte werd gehouden. „Ik vond het moeilijk en heb een beetje gehuild. Want zulke aanslagen gebeuren niet alleen in Frankrijk, maar ook in Syrië. En dan elke dag. Maar ik snap wel dat het Nederlanders nu extra raakt, omdat het heel dichtbij was.”

Opa en oma
Ook in de Nederlandse kerk voelt Sarah zich thuis. „We gaan meestal naar de vrijgemaakte kerk en soms naar de gereformeerde gemeente. Inmiddels kan ik de dienst goed volgen.”
Het valt haar op dat veel mensen die ze ontmoet vriendelijk zijn. „We hebben geen last van discriminatie en houden van Nederland. Ik ben blij dat ik veilig ben. Als gezin zijn we God dankbaar dat Hij altijd bij ons is geweest tot nu toe, zoals het in Psalm 23 staat, en dat Hij in Kampen een Nederlandse vrouw op ons pad heeft gebracht die ons in het begin bij veel zaken heeft geholpen. Ze is als familie voor ons.”

Sarah weet dat de komst van een azc in sommige plaatsen veel verzet oproept. „Ik kan dat begrijpen. Mensen zijn bang dat hun land verandert. Als ik Nederlander was, zou ik misschien ook zo reageren.”


 Onze toekomst ligt hier.


Als ze aan Syrië denkt, mist Sarah vooral haar vroegere school en vrienden. En haar opa en oma, van moeders kant, en andere familieleden die nog in Aleppo wonen. Haar opa is predikant in de Syrisch-Orthodoxe Kerk en wil zijn gemeenteleden niet in de steek laten. Daarom blijft hij in Aleppo.

Sarah hoopt dat er een einde komt aan de oorlog in Syrië, maar ziet dat voorlopig nog niet gebeuren. Graag zou ze in de toekomst haar geboorteland eens bezoeken. Toch ziet ze haar toekomst in Nederland liggen. „Mijn zus volgt een opleiding economie en management. Zelf wil ik politieke wetenschap gaan studeren. Ik houd van politiek en ben geïnteresseerd in hoe landen met elkaar samenwerken. Ik hoop dat mijn zus en ik succesvol zijn op school en daarna werk vinden. Onze toekomst ligt hier.”