Twee jaar geleden vluchtten de drie, samen met hun ouders, twee zusjes en twee broertjes, vanuit Syrië naar Erbil, in Irak. Ferida (23) vertelt: „We woonden in Aleppo, we gingen er naar school en naar de universiteit, maar we moesten vluchten voor de oorlog. In Erbil vonden we onderdak en we kregen baan, maar de situatie verslechterde. We raakten onze banen kwijt, en door de enorme toestroom van vluchtelingen konden we steeds moeilijker werk vinden. Via de VN probeerden we te regelen dat we naar Europa konden, maar onze inspanningen leverden niets op.”

„Ga maar, zei mijn vader toen tegen ons. Hij kon niet goed meer voor ons zorgen omdat hij ziek is. Mijn vader en moeder bleven achter, met een broertje en twee zusjes. Wij willen naar Duitsland gaan, en hopen daar onze studies af te maken. Mohamed, ons broertje van 13, reisde met ons mee. We hopen dat we zo in aanmerking komen voor gezinshereniging.”

Verzoening
„Ik mis mijn thuisland Syrië”, zucht zus Zaina (22), die van vrijwilligers boterhammen en water krijgt aangereikt, 4 kilometer lopen vanaf het strand. „Ik verlang naar mijn eigen huis. Ik wil graag mijn studie tot ingenieur af maken, ik mis mijn vak. En ik verloor mijn vriendinnen: met geen van hen heb ik nog contact. Alles lieten wij achter toen we vluchtten. Ik weet niet hoe ons huis er nu uitziet. Ik zag foto’s van de wijk waarin we woonden, maar die is totaal verwoest. De kans dat ons huis nog overeind staat, is heel klein.

Ik hoop dat de moordpartijen in Syrië stoppen, die maken de oorlog zo verschrikkelijk. Ik vind het vreselijk dat er verschillende bevolkingsgroepen zijn die elkaar aanwijzen als veroorzakers van alle ellende: de soennieten, de sjiieten, de Koerden en de Arabieren. Met het beschuldigen begon de oorlog, en die wordt voortgezet omdat mensen naar elkaar blijven wijzen.”

Hoop
Ferida, Zaina, Mohamed en Rojin, die 18 is, rusten uit aan de kant van de weg. Ze wachten op wat komen gaat. „We weten niet of we 70 kilometer moeten lopen, of dat er een bus komt”, zegt Zaina, en ze vervolgt haar verhaal: „Ik ben soenniet, maar ik ben de laatste die naar een ander zal wijzen dat hij fout is. Ik heb geen mening over wie fout is en wat de oorzaak is van de oorlog.

Ik wil graag dat Syrië weer één wordt. Ik wil graag dat er een einde komt aan de oorlog. Ik hoop op vrede en verzoening. Zodra het vrede is, wil ik teruggaan naar mijn land”, zegt Zaina stellig, terwijl ze het zand van haar natte schoenen klopt.

Tot die tijd hoopt ze in Europa te kunnen blijven. „Het geeft me vreugde dat ik in vrijheid mag praten. Ik vind het belangrijk dat ik de ruimte heb om te zeggen wat ik vind. Ik ben heel blij dat ik op Lesbos ben.”