Nee, het 5-jarig meisje uit Syrië zal Nagel –zelf vader van twee jonge kinderen– niet snel ver­geten. Met een afgeladen rubberboot kwam ze ’s morgens vroeg vanuit Turkije aan op het Griekse eiland Kos. 

Vlak voor de kant stapte ze net als iedereen uit, maar stond ineens tot haar nek in het water. „Ik heb haar eruit gehaald”, zegt de Bunschoter. „Ze was doornat en trilde van de kou. Ik heb haar snel warme kleren en schoenen gegeven. Toen ik haar later tegenkwam in een park bedankte ze me met een omhelzing en een kus op de wang.”

De aanleiding voor zijn trip naar Kos was een Facebookbericht dat Nagel eind juli voorbij zag komen. Daarop legde hij contact met de Stichting Hulpactie Bootvluchtelingen. Minder dan een week later vloog hij naar Griekenland; mét een heleboel spullen die betrokken dorpelingen hem in de dagen daarvoor hadden gebracht. „Ik vertrok met een koffer van 40 kilo”, lacht Nagel. „Verder had ik twee buggy’s bij me. Wat ik zelf nodig had, kon in de handbagage.”

Nagel behoorde met Sander van Aarle –die nog op het eiland is– tot een van de eerste koppels vrijwilligers die de Stichting Hulpactie Bootvluchtelingen naar Kos stuurde. Daardoor ging er veel tijd zitten in het regelen van organisatorische zaken: het huren van een appartement en een auto voor de stichting, contact leggen met andere organisaties en vrijwilligers mobiliseren. Dat ging soms moeizaam, zegt de gym­leraar, die zich erover verbaast hoe inefficiënt Grieken vaak zaken aanpakken.

In de week dat Nagel er was, zag hij het aantal vluchtelingen op het eiland elke dag toenemen. Eerst waren het er honderden, inmiddels zijn het er duizenden. Vooral in de vroege ochtend is het druk aan de kust, arriveren er soms wel acht bootjes tegelijk met elk zo’n vijftig personen aan boord. Telkens volgt hetzelfde ritueel: mensen stappen vlak voor de kant uit en gooien hun zwemvest uit. Nadat sommigen een selfie hebben gemaakt, steken ze de boot lek. „Zo willen ze voorkomen dat ze worden teruggestuurd”, weet de Bunschoter. „Enkele eilandbewoners eigenen zich vervolgens de motor toe.”

Na aankomst gaan de vluchtelingen in een lange optocht naar het centrum. Voor een politie­bureau houdt de meute halt, waarna het wachten begint. Om de beurt mogen groepjes van vijf naar binnen om zich te registreren. Dat duurt vaak eindeloos, en het is mede daardoor dat er dinsdag opstootjes ontstonden. Verklaarbaar, vindt Nagel. „Velen hebben een lange vlucht achter de rug en zijn volledig uitgeput.”
Na ontvangst van de juiste papieren kunnen de migranten verder reizen en de boot pakken naar Athene. Dat kost echter 50 euro, en niet iedereen heeft dat bedrag. Er zijn er bij die wel drie weken moeten wachten voordat ze Kos kunnen verlaten. Bij afwezigheid van een kamp verblijven ze in een park om nog enige beschutting te hebben. „Terecht klagen ze daarover”, vindt Nagel. „Toiletten zijn er niet en overal ligt afval. Er is één tuinslang die fungeert als douche. Ze voelen zich als beesten behandeld.”

Nagel en andere vrijwilligers voorzagen hen er voor zover mogelijk van het hoogst nodige. „Wij deelden voedsel, kleding en tentjes uit”, zegt de Bunschoter. „Helaas moesten we ons beperken tot hulp aan de zwakkeren: kinderen onder de zeven jaar, zwangeren, moeders die borstvoeding geven, en de alleroudsten.” Dat hij keuzes moest maken wie wel of niet wat kreeg, voelde niet goed, aldus Nagel. „Het geeft je een machtspositie die je niet wilt.”

Nieuwe vrijwilligers volgen Nagel de komende dagen op. De gymleraar vindt het echter hoog tijd voor een structurele oplossing. „Het loopt uit de hand. Duidelijk is dat de Grieken de migrantenstroom zelf niet aankunnen. Ook heeft de toeristensector er flink onder te lijden. De bereidheid van bewoners om te helpen, neemt af. Ik ben er absoluut niet gerust op hoe de situatie zich de komende dagen verder ontwikkelt.”

Foto: Nagel met een 5-jarig meisje uit Syrië dat hij op het Griekse eiland Kos uit het water haalde.