Het was de verjaardag van haar moeder, 3 oktober 2012. Lisette, net in haar zwangerschapsverlof, had haar in Woerden bezocht. Op de terugweg naar huis belandt ze in een file. Wanneer de auto’s weer optrekken, merkt ze dat die van haar geen power meer heeft. Hij was in een noodmodus geschoten.

Ze manoeuvreert haar auto naar de smalle vluchtstrook, waar ze die zo dicht mogelijk tegen de vangrail neerzet. Ze is nog niet uitgestapt, of ze ziet in haar binnenspiegel met een enorme vaart een zwarte auto aan komen rijden. Op de vluchtstrook. Daarna weet ze niks meer. Van hoe het precies gebeurde tenminste.

„Ik hoop dat andere slachtoffers met deze aandoening zich erin herkennen”

Later komen er flarden terug; van een arts die haar aanspreekt en wakker probeert te houden. De vraag hoeveel weken ze zwanger is. Ze weet hem op dat moment niet te beantwoorden. Ook klinken er loeiende sirenes in haar herinnering.

Haar verwondingen lijken mee te vallen. Ze heeft schaafplekken op haar gezicht. Dat wel. Ze was met haar hoofd op het stuur geschoten. Er zijn geen botbreuken. Wel maakt men zich zorgen om de baby. Wat heeft de schok binnen in haar lichaam gedaan? Ze wordt aan de CTG gelegd. Het hartje van haar kind klopt nog. Maar ze bleek niet te bewegen, iets dat in het ziekenhuis de alarmbellen laat rinkelen.

Op de echo is te zien dat er vlokken in het vruchtwater zitten. Mogelijk bloed. En dan gaat het snel. Terwijl haar man Lennart de familie inlicht, wordt Lisette al de operatiekamer in gereden. Binnen een kwartier wordt Emma geboren, vijf weken te vroeg. Ze krijgt haar enkele seconden te zien, daarna wordt ze direct meegenomen. „Emma had veel bloed verloren en ook bloed binnengekregen. De placenta bleek te zijn gescheurd.” Haar maagje werd leeggepompt en ze kreeg een bloedtransfusie. Daarna ging het met de kleine al snel de goede kant op.

„Ik ben heel dankbaar dat ik nog leef en dat we financieel niet in grote zorgen zijn gekomen.”

Pijn
Dankbaarheid overheerst, als ze na ruim drie jaar terugkijkt op het ongeluk. „Het had zo anders kunnen aflopen. Een maand na het ongeluk werd de auto vrijgegeven. Hij was al die tijd bij de politie onderzocht. Toen we de auto zagen, was dat echt een schok. Alles was kapot. De hele kofferbak was verdwenen, de koplampen, de binnenverlichting, de brandstoftank; alles stuk. Als je dat ziet, ben je alleen maar blij. Stel dat Emma op de achterbank had gezeten...”

Toch is er wel een maar. Want er zijn nog wel klachten. „Anderhalve maand na het ongeluk en de komst van onze Emma hoopte ik dat ik me weer langzaam beter zou gaan voelen, maar ik bleef hoofdpijn houden. De huisarts gaf toen gelijk al aan dat dit wel eens een lange geschiedenis kon gaan worden. Later bleek ik last te hebben van een whiplash. De spieren in mijn nek hadden door de klap een enorme dreun gehad.”

Helaas zijn de klachten, na ruim drie jaar, nog steeds niet verdwenen. Behalve hoofd- en nekpijn heeft Lisette ook last van concentratieproblemen, wazig zien en vermoeidheid. „Maar die vermoeidheid komt weer door die pijn, waar mijn lichaam zich op focust.”

De pijn is er vaak al als ze opstaat. Vaak wordt het in de loop van de dag erger. „Zeker als ik een druk programma heb. Druk is dan trouwens relatief, want boodschappen doen is voor mij vaak al te veel.”

Rijles
Als het echt niet meer gaat, komt haar familie haar helpen. Zodat ze even kan gaan liggen, om haar nek rust te geven. Als zij niet kunnen, komt haar man eerder van zijn werk om haar te helpen. „Gelukkig heeft hij een baas die erg met ons meeleeft.”

Lisette heeft in de afgelopen jaren heel wat artsen gezien. „Ik kwam in een revalidatietraject terecht. Daarin werkte een fysiotherapeut, een manueel therapeut en een maatschappelijk werker samen als een multidisciplinair team. Helaas verbeterde de situatie niet veel. Ze stuurden me na 1,5 jaar revalideren door naar de neuroloog.

„Ik ben nooit boos op de dader geweest”

Daarna kwam ik terecht bij de pijnpoli, die verschillende pijnmedicaties en zenuwblokkades probeerde. Later had ik nog gesprekken met een pijnpsycholoog. Ze hielp me met de pijn te dealen. Dat hielp echt.”

Drie jaren lang durfde ze niet achter het stuur te stappen. „Er zat veel angst. Ik nam na een halfjaar les bij een rijschool om daarvan af te komen, maar dat ging helemaal mis. Hij ging gelijk met mij de snelweg op, twee uur lang. Dat was veel te veel voor me, waardoor ik helemaal niet meer durfde. Later kwam ik bij een gespecialiseerd bedrijf dat het wel goed aanpakte. „Echt heel knap hoe hij me uiteindelijk weer aan het rijden heeft gekregen. Ik had werkelijk niet gedacht dat dat er ooit nog in zat.”

Dader
De afwikkeling van de schade met de verzekering is nog niet voorbij. Dat kan pas afgesloten worden als de medische situatie stabiel is. De schuldvraag was wel gelijk duidelijk. „Er waren veel getuigen die hadden gezien wie me had aangereden. Eerst werd gedacht dat hij had gedronken, omdat hij al een tijdje over de weg slingerde, maar hij bleek een hypo te hebben, als gevolg van diabetes. Hij kon zich niks meer van zijn rit herinneren.

Ik ben nooit boos op de dader geweest, maar ik kon wel boos worden op mensen die zeiden dat ook hij slachtoffer was. Dat was voor mij een stap te ver. Tot ik hem anderhalf jaar na het ongeluk zelf heb ontmoet, via Slachtofferhulp. In die periode had ik steeds nachtmerries, flarden van het ongeluk kwamen dan terug. Het leek me goed om door een gesprek met de dader het beeld van het ongeluk completer te krijgen.”

„Stel dat Emma op de achterbank had gezeten...”

Dat hielp inderdaad. „Ik kreeg antwoorden op mijn vragen. Maar ontdekte ook dat hij niks wist van mijn toestand op dat moment. Blijkbaar worden zulke zaken door de verzekering niet doorgegeven. Ook ontdekte ik hoe het ongeluk hem aangegrepen had. Zijn lichamelijke verwondingen waren allang verdwenen, maar nog steeds was hij psychisch erg aangeslagen.”

Foto’s
Direct na het ongeluk vroeg de broer van Lisette foto’s op bij mensen die het ongeluk van dichtbij hadden zien gebeuren, waaronder een fotograaf die foto’s voor een krant had gemaakt. Haar broer werkte bij de brandweer en wist hoe belangrijk die foto’s later zouden kunnen zijn. „Het was enorm confronterend ze te zien, maar ook goed om een beeld te kunnen vormen van wat er was gebeurd. Ik maakte er een fotoboek van, samen met mijn eigen herinneringen en de artikelen over het ongeluk die in kranten hadden gestaan.”

Er verschenen heel wat artikeltjes in kranten. Ook op sites als Nu.nl werd het bericht van het ongeval én de spoedkeizersnede erna gemeld. „Als ik ze nu nalees, vind ik het heel absurd om te lezen. Vooral omdat overal staat dat er met mij niks aan de hand was. Zo werkt dat dus.”

Naar de kerk
Lisette vindt het belangrijk om haar verhaal te delen. „Whiplash is zo’n onzichtbare ziekte. Mensen denken dat het goed met je gaat. Maar ondertussen zijn er zoveel dingen die je niet meer kunt doen. Ik hoop dat andere slachtoffers met deze aandoening zich erin herkennen. Je voelt je soms zo alleen staan.

„Als ik de nieuwsartikelen van mijn ongeluk nu nalees, vind ik het heel absurd om te lezen."

Gelukkig ben ik al die tijd wel positief gebleven. Het lukt me te focussen op wat nog wél gaat. Samen met mijn man en dochter op een terrasje wat drinken, daar kan ik echt van genieten. Of op een zaterdagmiddag naar mijn ouders. Zulke uitstapjes worden heel kostbaar. Het lukt me ook om één keer op een dag naar de kerk te gaan. Dat vind ik fijn. Hoewel ik daarna gelijk weer moet gaan liggen. Ook ben ik nog altijd heel dankbaar dat ik nog leef. En dat we financieel niet in grote zorgen zijn gekomen. Daar zie ik echt Gods leiding in.”


Dit artikel stond eerder in familieblad Terdege.