Op vakantie in Noorwegen, in de zomer van 2015, krijgt Marlies hevige rugpijn. Ze zoekt hier niets achter, omdat ze vaker een zere rug heeft. Als ze het niet meer houdt van de pijn gaat ze naar de dokter. Marlies blijkt een hernia te hebben en wordt geopereerd. Maar daarmee is ze niet uit de medische molen.

Al voor de operatie is Marlies misselijk. Binnen anderhalve maand valt ze 8 kilo af. Na de operatie houdt de misselijkheid aan. „De dokter dacht dat het door de medicijnen kwam”, herinnert Marlies zich. Ze krijgt Nutridrink, geconcentreerde voeding met veel calorieën. „Toen ik nog meer afviel, dacht de dokter dat het psychisch was. Een andere dokter vertelde me dat ik anorexia had.

Ik voelde me zo machteloos. Ik vertelde de dokter dat ik geen anorexia had, maar dat ik gewoon niet kon eten. Ik hield simpelweg niets binnen”, vertelt Marlies.

Uiteindelijk wijzen onderzoeken uit dat Marlies een maagverlamming heeft. „Dat heeft niets te maken met die hernia-operatie, maar het gebeurde wel tegelijkertijd.” Waarschijnlijk is de maagverlamming veroorzaakt door een virus, maar de precieze oorzaak is niet duidelijk.

Ze krijgt sondevoeding. Hoewel de artsen nog hopen op verbetering of zelfs herstel, is de kans aanwezig dat ze voor de rest van haar leven aan de sonde vastzit. Marlies wijst op de  blauwe rugtas naast zich op de bank.  „’s Nachts sluit ik de sondevoeding aan op mijn buik, overdag kan ik gelukkig zonder.”

Wakker

De ingreep voor het inbrengen van de sonde in haar buik, is een ingrijpende ervaring voor Marlies. Tijdens het plaatsen van de sonde wordt ze namelijk wakker. Doordat de artsen langer bezig zijn dan gepland, is het slaapmiddel uitgewerkt. „De pijn die ik voelde, was niet te beschrijven. Ik verlamde en daardoor kon ik niet duidelijk maken dat ik bij bewustzijn was”, vertelt ze.

Als de artsen Marlies’ hartslag omhoog zien gaan, beseffen ze wat er gebeurt. Meteen brengen ze haar weer in slaap. De korte periode van hevige pijn, bezorgt haar letterlijk een trauma.

Gevolgen

In de periode die volgt, komt de mentale dreun. De ziekenhuisopnames na de ingreep, de pijn en het onbegrip zorgen ervoor dat ze niet meer tot rust kan komen. „Ik was continu gestrest, ontspannen kon ik niet. Mijn herinneringen beheersten mijn hele leven. Telkens zag ik weer de beelden van de ingreep terug. Ik bleef er maar aan denken.”

Marlies moet haar studie, godsdienst pastoraal werk aan de Christelijke Hogeschool Ede tijdelijk stopzetten. De ziekte hakt er geestelijk behoorlijk in bij Marlies. „Ik dacht: ik doe een studie om te werken in Gods Koninkrijk. Waarom overkomt mij dit?”

Marlies stapt naar de psycholoog in het ziekenhuis. Uit het eerste gesprek blijkt dat ze een posttraumatische stressstoornis (PTSS) heeft ontwikkeld, een psychische aandoening die het gevolg is van een traumatische ervaring. De operatie, in het geval van Marlies. „Ik denk er niet alleen aan terug, maar ik beleef het opnieuw. Telkens weer.

Ik heb me zo alleen gevoeld. Ik was mijn vertrouwen kwijt. In mensen, maar ook in God. Niemand kon precies voelen wat ik doormaakte, dat maakte me zo eenzaam”, vertelt Marlies. Ondanks de steun van haar ouders, vriendinnen en kennissen ervaart Marlies de eenzaamheid als het zwaarste van de moeilijke weg die ze gegaan is.

EMDR-behandeling (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) helpt Marlies haar trauma te verwerken. „Ik kan er nu goed mee omgaan. Nog steeds denk ik aan wat er gebeurd is, maar het maakt me niet meer zo angstig als vóór de behandeling.”

Eten

Stukje bij beetje leert de twintiger omgaan met de sondevoeding. Overdag eet ze weinig, ’s nachts krijgt ze via de sonde de overige calorieën binnen. Ze eet enkel nog licht verteerbaar voedsel, en dat valt niet altijd mee. „Soms rijd ik langs de snackbar. Dan zou ik zó graag een groot bord patat met een kroket eten. Maar de laatste keer dat ik dat deed, was ik drie dagen ziek.”

Na een jaar proberen, weet Marlies nu wat ze wel en niet kan eten. Waar een ander een halve of zelfs een hele bus Pringles leeg eet, neemt Marlies maar drie chipjes. Waarna ze alsnog misselijk wordt. „Maar dan heb ik wel lekker iets zouts gegeten”, lacht ze.

Vertrouwen

Tijdens de moeilijke periode in haar leven stuurt de predikant van de gemeente Bleskensgraaf, waar Marlies’ ouders wonen, haar een e-mail met de tekst: „En wij weten dat dengenen die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede.” Romeinen 8:28. Hij schrijft erbij: „Je krijgt niet altijd antwoord, maar je mag rusten in het vertrouwen dat de Vader wel weet wat Hij doet.” De woorden van de predikant laten Marlies niet meer los.

„De Heere heeft mij mijn leven teruggegeven”

 „Ik heb veel geleerd over mezelf en ben klein geworden voor God. Ik was boos en opstandig. En jaloers op mensen die wél gezond zijn. Maar de ziekte heeft me ook dankbaarder gemaakt. Ik leef nog!” Marlies raakt niet uitgepraat over de genade van God. Ze ervaart dat Hij bij haar is, ook als ze het moeilijk heeft. „Hij regeert mijn leven en heeft mij mijn leven teruggegeven.” Hierdoor voelt Marlies zich ondanks haar beperking gelukkig.