Met het pak kunnen studenten ervaren hoe het is om oud te zijn. Het borstvest van 9,5 kilo maakt me gelijk topzwaar. Wanneer ik het hele pak (zie ”Dit is het verouderingspak”) aanheb, probeer ik een bekertje water te tappen om aan mijn oude lichaam te wennen. Gelukkig weet ik nog waar het apparaat staat. Met mijn wankele benen strompel ik naar het fonteintje.

Op zoek naar een plastic bekertje. „Dat zijn er twee meneer”, vertelt promovendus Paul van de Vijver (24) me. Dat had ik niet gezien. Eveneens ontgaat het me dat het bekertje vol is gelopen. „Hó, stop maar!” Met trillende vingers werk ik het vocht naar binnen. Niet gemorst!

Tijd voor wat administratie. „Kijk meneer, u heeft de vorige keer uw rollator niet goed aangevraagd. De zorgverzekeraar heeft deze brief gestuurd.” Ik ga er eens voor zitten in een te diepe stoel, waar ik zo meteen weer met moeite uitkom. Een grijs vlak danst voor mijn ogen. Met moeite kan ik de inleidende tekst bovenaan ont­cijferen. Wanneer Paul mij vraagt wat ik zojuist heb gelezen, blijkt dat de betekenis van de tekst me totaal is ontgaan.

De vreugde van het oud zijn is er snel af. Maar ik moet nog op bezoek bij mijn kleinkinderen in Den Haag. De reis gaat per trein. De wandeling van 100 meter richting station Leiden Centraal is al een reis op zich. Drie keer moet ik een zebrapad overstrompelen zonder dat ik het verkeer hoor. Ik struikel omdat mijn enkel de stoeprand raakt. Steunend en kreunend ontdek ik bij de kaartautomaat dat ik met mijn neus het scherm moet raken voordat ik kan lezen wat er staat.

Ik hoor en zie geen auto’s en andere mensen. Met moeite ontwaar ik de op- en afstapjes. Steeds meer sluit ik me af voor de wereld om me heen. Ineens dringt het tot me door dat de vrouw die ik eerder vandaag voorbij zag schuifelen iedere dag zo beleeft.

Zij kan dit artikel in de krant niet lezen. Iedere beweging is voor haar een opgave. De verleiding om op haar stoel te blijven zitten, moet groot zijn voor haar. Een gezond lichaam is iets om dankbaar voor te zijn.

 

Anne-Geer (17) moet traplopen

„Vandaag is de dag dat ik een blik in de toekomst mag werpen. Een wazige en schimmige blik. Want zien is niet de sterkste kant van een 80-jarige. Wanneer ik mijn eerste passen met het verouderingspak zet, merk ik dat bewegen meer moeite kost en ik veel minder mobiel ben dan voorheen.

Wanhopig graaf ik in mijn geheugen. Was ik vroeger echt zo gek op zoetigheid? Ik kan me niets herinneren. „Ik denk dat u aan geheugenverlies lijdt, mevrouw”, hoor ik mijn begeleider in de verte zeggen. Ja, ja dat zal wel. En hoe kom ik dan aan die stijve knieën, die stijve nek en die bibberende handen?

„Heeft u zin in sjoelen?” Natuurlijk, leuk! Schuifelend begeef ik me naar de sjoelbak. „Hier zijn de schijven, mevrouw.” Schijven? Waar dan? Ik doe een greep. Hebbes. Eén schijf klettert op de grond. Het lukt me om twee schijven door de poortjes te krijgen. Mismoedig schud ik mijn hoofd. Vroeger was ik er vast beter in. „Wilt u wat drinken mevrouw?” Graag. „Alstublieft.” Waarom klotst dat water zo? Met uiterste inspanning tuur ik naar mijn handen. Hoe houd ik mijn handen stil?

„U hebt een brief gekregen, mevrouw. U hebt het formulier voor een nieuwe rollator niet goed ingevuld. Leest u maar.” Ik krijg een stuk papier in mijn handen gedrukt. Waar zijn de letters dan? Wat heb ik fout ingevuld?

„Zullen we een stukje gaan lopen, mevrouw?” Ja, fijn. „Deze trap op.” Traplopen? Verontwaardigd kijk ik mijn begeleider aan. Trap­lopen is wel het uiterste! Ik verzamel moed en til mijn loodzware been op. Vroeger kon ik het ook, prent ik mezelf in. Had de middel­bare school ook niet zo veel trappen? Hijgend kom ik boven aan. „Zullen we de lift maar nemen?” Ja, dat is beter. Hoewel, waar is de knop? Ah, daar. Vaag zie ik de liftdeuren opengaan. „Begane grond, mevrouw. Dan gaan we naar het station.”

Ik druk mijn neus tegen het bedieningspaneel. Waarom maken ze die cijfers niet wat groter? BG, ja dat zal wel begane grond zijn. Met trillende vingers druk ik op de knop. Eindelijk zijn we weer beneden. „We gaan naar het station. U moet een kaartje kopen. Kijkt u uit voor het afstapje?” Voorzichtig schuifel ik naar buiten. Wat een heerlijke temperatuur! Nieuwsgierig staar ik naar boven. Is het nu bewolkt of niet?

Steekt u maar over, mevrouw.” Oversteken? Ik zie bijna niets. Ik hoor bijna niets. En auto’s kun je niet ruiken. Met een uiterste inspanning tuur ik naar links en naar rechts. Ik gok erop. Verbaasd sta ik na een tijdje aan de andere kant van de weg. Geen auto of fiets tegen me aan gehad! Mijn zelfvertrouwen groeit. Op naar de automaat! Maar waar? „Die gele paal daar, mevrouw.” Paal? Geel? Ik zie niks! Om me heen hoor ik gelach. Hoe durven ze tegen een oude vrouw! Opeens zie ik iets voor me opdoemen. De automaat!

„U bent aan de beurt! U moet naar uw kleinkinderen. Waar wonen die?” Huh, kleinkinderen? Waar heeft hij het over? Amsterdam gok ik. „Blijft u een dag bij uw kleinkinderen, mevrouw?” Ja, ik denk het wel. Kaartje kopen? Op goed geluk druk ik een paar keer op het scherm. „Wacht, ik help u even. Heeft u geld?” Nee, niks. Opnieuw geheugenverlies zeker. Nu wil mijn begeleider ook nog naar het station. Plots staat mijn besluit vast. Ik ben het zat. Voortaan blijf ik binnen.”

 

Matthijs (13) heeft meer respect voor ouderen

„Zo jongeman, zullen we een eindje gaan lopen?” Dat zei ik tegen Arien van Ginkel van de redactie toen ik eenmaal in het pak gehesen was. Op dat moment was ik lichamelijk ook echt wat ouder dan hij.

Het universiteitsgebouw stond praktisch naast Leiden Centraal. Nadat we hadden kennisgemaakt met de twee studenten die ons van alles over hun studie, het doel van het project waaraan ze werkten en het pak zelf vertelden, lag het dan daar: een hele tafel vol met onderdelen die allemaal apart aangebracht konden worden.

De studenten hadden een koffer vol oogziekten en beperkingen in de vorm van brillen en een koptelefoon om gehoorschade te simuleren. Gewichten om de enkels, polsen en over je schouders maakten de bewegingen zwaarder.

Het vervelendst waren de handschoenen die je stroomstootjes geven om te laten zien wat het inhoud om parkinson te hebben.
De handschoenen waren verbonden met een kastje waarmee je kon regelen hoeveel stroom er door je handen ging en hoe vaak per minuut je een tikje kreeg. Dan had je ook nog een soort sloffen voor over je schoenen die je uit je evenwicht brachten. Anne-Geer wilde het pak graag als eerste proberen en dus gebeurde dat.

We hadden alle drie de aandoening staar gekozen. Eerst deden we binnen alledaagse dingen zoals traplopen, water drinken en stukjes tekst lezen. Daarna zijn we naar het station gegaan, waar Anne-Geer een kaartje moest kopen.

Zoals verwacht was het pak stroef. En het zag er ook grappig uit – omdat ze staar had kon ze alleen de tekst op 5 centimeter afstand lezen. Nadat we teruggegaan waren en ik me in het pak had gehesen, ging ook ik de trap op.

Het probleem met veel ouderen is dat ze niet veel durven. Maar omdat ik de trap al eerder had gezien, was ik veel zelfverzekerder en ging het dus ook sneller. „Ik wilde graag een rondje naar het LUMC lopen. Het was maar een paar honderd meter, maar na afloop was ik bekaf. 

We trokken met z’n allen veel bekijks, want het verouderingspak is niet bepaald een maatkostuum. Tja, hoe zou jij kijken als er iemand in een ruimtepak voorbij komt wandelen? Ik heb deze dag geleerd om meer respect op te brengen voor ouderen.”

Dit is het verouderingspak

Oude mensen hebben last van spierafbraak. Daardoor kost bewegen hun meer moeite. Met een vest van 9,5 kilo op de borst, 2,5 kilo rond de enkels en 1 kilo rond de pols beweegt ook de drager van een zogeheten verouderingspak moeizamer.
Daarnaast bewegen ouderen vaak wat minder soepel. Vaak komt dat door artrose, waarbij het kraakbeen tussen de gewrichten minder wordt. Strakke banden rond de knie, elleboog en hals moeten de verschijnselen van artrose nabootsen.
Oorbeschermers zorgen voor hardhorendheid, een speciale bril voor staar en elektrische handschoentjes doen je handen bibberen.

 

Zo word je gezond oud

„Het is niet zo heel moeilijk om de kans dat je gezond 80 wordt sterk te vergroten”, legt verouderingswetenschapper David van Bodegom van Leyden Academy uit. „Ons advies is heel plezierig; eet verse groenten, drink een glaasje wijn en maak ’s avonds een gezellig wandelingetje.”

De meeste mensen volgen dat advies echter niet op. „Mensen zijn gewend om vet en suiker te eten. Daar kan je lichaam een tijdje mee vooruit.” Heel handig in de jungle, maar niet in een land met uitpuilende supermarkten.
Met je hoofd je lichaam controleren, werkt volgens Van Bodegom niet. „Leef niet bewust, volg geen dieet. Na een jaar zitten alle kilo’s er weer aan.
Zorg daarentegen dat je jezelf gezonde structuren aanleert. Leg appels bij de koffieautomaat in plaats van suiker en koekjes. En leg de wortels op ooghoogte in de koelkast en plaats de blikjes cola in het groentevak. Zeg dus niet dat je geen koekje mag, maar zorg dat je geen koekje tegenkomt.”