Henrieke was ruim acht jaar enig kind geweest in de Genemuidense familie Wagterveld. „Ik was niet verwend, wel het enige kind.” Ze hoopte op „wel tien” broertjes en zusjes. Maar toen er zich in twee jaar tijd twee zusjes aandienden, werd Henrieke daar niet gelukkiger van. „Ik kreeg eerder altijd het grootste stuk taart. Nu wilden mijn zusjes ook zo’n stuk.”

De oudste kreeg het gevoel dat de jongere kinderen belangrijker waren voor haar ouders. Ik ben niet goed genoeg, dacht Henrieke. „Hoewel ik wist dat ik voor mijn ouders even belangrijk ben, kreeg ik toch een negatief zelfbeeld.”

Dochterlief werd agressief. Ze trapte deuren in. Gooide met spullen die daar niet voor waren bedoeld. Op een nacht, rond 4.00 uur, was Henrieke baldadig. Of zoals ze het zelf zegt: „Ik flipte volledig de pan uit. Ik stampte over de trappen naar beneden om wat te eten te halen. En stampte toen even hard weer naar boven. En weer naar beneden om mijn bord weg te brengen.” De rest van het gezin doet die nacht geen oog dicht.

De volgende dag krijgt Henrieke via de schooldirecteur bericht van haar vader. „Je kunt nu even niet thuiskomen.” Henrieke begrijpt het. „Ik was onhandelbaar. Mijn vader moest ook aan de rest van het gezin denken. Het is een verstandige man.”

Een maatschappelijk werker van school neemt Henrieke in huis. Voor twee weken, was het idee. Het worden vier maanden. „Een vriendin”, noemt Henrieke haar. „Ze trok me uit de negatieve spiraal waarin ik zat. Ze vertelde me dat ze om me gaf. Soms sloeg ze een arm om me heen. Door die kleine gebaren kreeg ik mijn zelfwaardering weer een beetje terug.”

Henrieke gaat in samenspraak met de hulpverlening terug naar huis. Eerst een dag, een dag en een nacht, een weekend. En ten slotte de hele week. „Spannend”, vond Henrieke. „Maar je hoort natuurlijk thuis te wonen, bij je ouders. Dat is het perfecte plaatje.”

Achteraf bezien was ze niet de enige die op haar tenen liep, denkt Henrieke. „Iedereen in het gezin deed constant zijn best om mij weer op te vangen.” Henrieke zag dat toen niet. Ze ergerde zich aan iedereen en viel terug in haar oude patroon.

De vriendin begint over beschermd wonen in de Hof van Sion. Henrieke staat niet te juichen. Toch gaat ze kijken. „Toen ik hier was geweest, dacht ik: dit is wel wat gezelliger dan een psychiatrisch ziekenhuis. Er hang hier een goede sfeer en je kunt een geintje met elkaar maken.”

In de Hof van Sion heeft Henrieke een eigen kamer van 18 vierkante meter. Als ze thuiskomt van haar helpdeskwerk bij een ICT-bedrijf is ze daar vaak te vinden. Om 18.00 uur is het etenstijd. Om 20.00 uur koffie. Daar wordt Henrieke verwacht als ze thuis is.

Eén keer per week kookt ze voor zichzelf, de zes andere bewoners en de begeleiding. Iedere dag is ze verantwoordelijk voor de vaatwasser. Henrieke hoopt zo veel te leren dat ze binnen twee of drie jaar op zichzelf kan wonen.

Naast de praktische zaken die komen kijken bij zelfstandig wonen wil Henrieke vooral leren om balans en structuur te houden in haar leven. „Ik ben geneigd achter elkaar door te gaan. Soms moet ik even mijn rust pakken.”

De relatie met haar ouders en zusjes is volgens Henrieke nog nooit zo goed geweest. „Ik ga regelmatig bij hen op bezoek en ze komen ook bij mij. Ik geniet ervan om hen te zien. Dat het zo fout heeft kunnen gaan, heeft er onder meer mee te maken dat ik een vorm van autisme heb, denk ik.”


„We hebben Henrieke terug”

„Wij als ouders moesten even slikken toen we haar verhaal lazen”, vertelt de vader van Henrieke Wagterveld in een reactie. „Maar dit is haar manier om het gebeurde te verwerken. Dat is goed.

Onze dochter is niet uit huis gegaan zoals we hoopten. Toch zien we Gods leiding in de gebeurtenissen. Dat die vriendin op Henriekes pad is geplaatst en onze dochter zo uiteindelijk bij de Hof van Sion is terechtgekomen, zien we als een wonder.

Er is een tijd geweest dat we onze dochter voor ons gevoel kwijt waren. We konden haar niet sturen, en zij kon zich bij ons niet uiten. Maar inmiddels is het onderlinge vertrouwen terug. Er is openheid tussen ons. Zo kunnen we spreken over tere geloofszaken; over belijdenis doen, over wanneer je mag weten dat je gebed wordt verhoord. We hebben onze dochter teruggekregen.

We zien dat Henrieke steeds socialer wordt. Ze trekt zich minder vaak terug op haar kamer en de sociale contacten worden steviger. Op termijn kan Henrieke prima zelfstandig wonen, is onze overtuiging. Ze heeft nu al een baan en een werkgever die heel tevreden over haar is.”


 De een vliegt al snel de wijde wereld in, een ander blijft langer thuis. Maar bijna alle jongeren gaan op een dag uit huis, op welke manier dan ook. Wij vertellen hun verhaal. Deel 2.