„Daar hebben we de onafscheidelijke eeneiige tweeling”, roept ze enthousiast als ik met een collega de kantine inloop om pauze te houden. „Stiekem is Alicia inderdaad een jongen”, grapt mijn ‘tweelingbroer’. De verschillen zijn maximaal. Hij is een jongen en ik een meisje. Ik heb blond haar en hij bruin. Terwijl hij een montuur op zijn neus heeft, ontbreekt deze bij mij. Maar ach, we lachen er maar om.

Na de pauze wassen we onze borden en bestek af. Meestal is er een onbewuste taakverdeling. Ik was af en hij droogt af. Ondertussen krijg ik een zwieper met de theedoek van hem. „Nou ja zeg”, zegt een oudere collega - mijn supermarktoma -. „Dat laat je je toch niet gebeuren?”

Gewapend met 25 lepeltjes kijkt ze me aan. „Ja, gooi maar”, antwoord ik. Ik kan me niet voorstellen dat een vrouw van 70+ dit zou doen. Twee seconden later vliegen de lepels door de lucht, recht op mijn collega af. Lachend ruimt ze alles weer op. Gierend van het lachen vertel ik haar, dat ze net een oma voor me is. Ze voorziet me immers de hele dag van zoetigheden en hier beschermt ze mij met lepels. „Je maakt wel onderscheid tussen je eeneiige kleinkinderen”, voeg ik er nog aan toe.

Een halfuurtje later komt ze weer langs met haar schaaltje hapjes. Het is een schaal vol bekertjes yoghurt. „Zal ik deze schaal over hem heen gooien?”, vraagt ze. „Als je dat doet, dan”, antwoord ik. „Dan wat?” Ik pijnig mijn hersenen, want wat vindt deze zeventigplusser nou erg om te doen en kan ik in ruil voor het gooien van de yoghurt voor haar doen. Dan schiet het me te binnen. Ik weet dat ze schoonmaken verschrikkelijk vindt. „Ik maak je hele huis schoon!” Met een blik van vertwijfeling kijkt ze me aan.

Aan het einde van de dag is mijn ‘tweelingbroer’ nog yoghurtvrij. Ik heb toch de verkeerde belofte gedaan. Misschien moet ik er de volgende keer aan toevoegen, dat ik de bende die de yoghurt op de werkvloer veroorzaakt, ook op zal ruimen.