Ik ben met mijn familie in Zuid-Duitsland op vakantie met Vakanz, een christelijke reisorganisatie. Twee vrienden die ik daar ontmoet heb gaan ’s middags mee wandelen. 

Mijn moeder is bang dat iemand bij ons thuis uitgehongerd raakt, en neemt daarom de halve voorraadkast mee in een rugzak. Er zijn zoveel flesjes water mee dat ik onderweg er wel van zou kunnen douchen. Maar goed, we zijn dan ook met z’n negenen op pad.

Een van de heren heeft medelijden met mijn moeder die de zware rugtas moet tillen – mijn vader is niet mee wandelen – en neemt de tas als een echte gentleman over. 

Zoals gewoonlijk moet er iets misgaan. Terwijl we staan uit te puffen op een berg, ontstaat er een discussie over welke kant we op moeten. Vertrouwend op de het richtingsvermogen van moeders wandelen we in de richting op die ze aanwijst. Al vlot banen we ons een weg door een jungle. Een pad is niet te vinden. Een van de heren wil graag weer terug naar beneden, hij vindt de onzekerheid en het idee dat hij nog langer op water uit een supermarkt moet wachten maar niets.  De enorme watervoorraad blijkt toch iets minder lang mee te gaan dan verwacht. Maar daar wil ik niets van weten, wordt het eindelijk avontuurlijk, dan gaat we dat toch niet beëindigen voor een slokje water?

Een stukje verder zien we in de verte een jachthuis. De jongen die net nog naar beneden wilde, wil nu zo snel mogelijk omhoog naar het jachthuis. Zijn theorie is dat er bij het jachthuis een pad moet zijn naar de bewoonde wereld. Voor zijn part gaan we steil omhoog, hoe sneller, hoe beter. Zijn broer is ondertussen op een Duits hunebed geklommen op zoek naar een nog avontuurlijkere route. 

Terwijl iedereen zijn laatste slokje water opdrinkt, besluiten we naar het jachthuis te lopen. 

Zuslief praat ondertussen alleen nog maar over haar smacht naar cola en calippo cola ijsjes. Dat maakt de dorst niet minder.

Na een lange tocht komen we eindelijk terug in de bewoonde wereld. Gelukkig zit er in dit mini dorpje een supermarkt. Uitgeput strijk ik neer op de grond van de parkeerplaats in de schaduw. Even later komen de twee winkelbezoekers terug, zonder water. De ogen van mijn zusje beginnen daarentegen te glimmen, calippo cola.