Van kleins af aan is je bijgebracht om iemand te bedanken. Als de slager een plakje worst gaf, keek je moeder je aan en zei: „Wat zeg je dan tegen die meneer?” „Dankuwel.” Als je bij een vriendje of vriendinnetje had gespeeld, was je laatste zin voordat je wegfietste: „Bedankt voor het spelen.”