In maart gingen de scholen dicht als gevolg van het coronavirus. Thuiswerken werd het nieuwe normaal. Misschien kwam je in het afgelopen halfjaar zonder werk te zitten. Sociale contacten werden ingeperkt. Gezondheid voor jong en oud was en is niet vanzelfsprekend. Een verkoudheid kan leiden tot een opname op de intensive care. Mensen overlijden aan het virus.
En dan is het dankdag op de eerste woensdag in november. Een dag waarop we danken voor gewas –het eten dat God ons gegeven heeft– en arbeid – de kracht die we krijgen om ons werk te kunnen doen.
Als de wereld op zijn kop staat door het coronavirus en er verlangd wordt naar het oude normaal, is het soms makkelijker om te bekijken wat we allemaal missen en wat er allemaal niet goed gaat in ons leven. Vandaag vieren we dankdag. Een dag waarop we kijken naar wat we wel hebben. Een dag waarop we in de kerk of thuis naar Gods gesproken Woord kunnen luisteren.
In Lukas 11 klinkt de vraag van de discipelen: „Heere, leer ons bidden.” De Heere Jezus leert Zijn discipelen het Onze Vader. Nergens lees je de vraag: „Heere, leer ons danken” met een antwoord van de Heere Jezus. Toch spreekt Gods Woord over bidden én danken. In de Heidelbergse Catechismus lees je in zondag 45 vraag en antwoord 116 het volgende: „Waarom is het gebed de christenen van node? Daarom dat het voornaamste stuk der dankbaarheid is, welke God van ons vordert, en dat God Zijn genade en de Heilige Geest alleen aan diegenen geven wil, die Hem met hartelijke zuchten zonder ophouden daarom bidden en daarvoor danken.” 
In het Nieuwe Testament vind je meerdere Bijbelteksten die oproepen tot danken. Lees 1 Thessalonicensen 5:17 en 18. Daar staat: „Bidt zonder ophouden. Dankt God in alles; want dit is de wil van God in Christus Jezus over u.” Of pak Filippensen 4:6 erbij. Daar lees je: „Weest in geen ding bezorgd; maar laat uw begeerten in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God.” Als je iets verder bladert naar Kolossensen 3:15 en 17: „Weest dankbaar. En al wat gij doet met woorden of met werken, doet het alles in de Naam van de Heere Jezus, dankende God en de Vader door Hem.” In datzelfde Bijbelboek, maar een hoofdstuk verder, lees je in vers 2: „Volhardt in het gebed, weest daarbij waakzaam en dankt.”
En tot slot de woorden uit Efeze 5:20: „Dankende te allen tijd over alle dingen God en de Vader, in de Naam van onze Heere Jezus Christus.” De Bijbel roept je dus op meerdere plaatsen op om de Heere te danken. En niet alleen op de eerste woensdag van november. Elke dag is dankdag.

 

 

 

Op deze dankdag dank ik God voor:

o    Wie Hij is
o    Zijn Woord dat Hij aan mij gegeven heeft
o    Dat ik in vrijheid naar preken kan luisteren
o    Dat ik naar de kerk kan en mag gaan
o    Dat ik altijd bij God terechtkan
o    Dat ik Hem alles mag vragen
o    Zijn liefde
o    Zijn genade
o    Vrede en veiligheid
o    Mijn gezondheid
o    Goede medische zorg bij mijn ziekte
o    De mensen om mij heen
o    Mijn ouder(s) die Hij mij gegeven heeft
o    Mijn familie
o    Mijn vrienden
o    Mijn partner
o    Onze bruiloft dit jaar
o    Dat ik naar school mag gaan
o    De studie die ik mag volgen
o    Het eten dat ik elke dag krijg 
o    Dat ik ’s morgens op mag staan
o    Dat ik ’s avonds in mijn eigen bed kan slapen
o    Een dak boven mijn hoofd
o    Voor prachtige herfstkleuren in de natuur 
o    Al het leven op aarde: de dieren, bomen, planten
o    Mijn werk
o    De collega’s om mij heen
o    ...........................................
o    ...........................................
o    ...........................................            
o    ...........................................    
o    ...........................................    
o    ...........................................