Wat deed je die zondag?

„Mijn vader en ik waren op zolder bezig met onze modeltreinen. Mijn moeder riep of we een bakkie kwamen doen, want m’n oom en tante waren op bezoek. We zaten op de bank te kletsen toen het hoofd van mijn vader ineens achteroverviel. „Mam”, zei ik. „Kijk eens naar papa!” Mijn moeder schrok en zei: „Ron, Ron, Ron!” Maar hij reageerde nergens op, zelfs niet toen ze hem meerdere keren in zijn gezicht sloeg. Ik dacht: dit is niet goed. Mijn tante rende meteen naar de telefoon om 1-1-2 te bellen. Ondertussen legden wij mijn vader op de bank. De hulplijn vertelde dat we mijn vader op de grond moesten leggen, want dan heeft hij een harde ondergrond waarop je kunt reanimeren. Mijn moeder voelde in de hals van mijn vader of hij nog een hartslag had. Toen dat niet zo bleek te zijn, ben ik meteen begonnen met reanimeren.”

 

Hoe wist jij wat je moest doen?

„In groep 8 van de Rehobothschool in Nijkerk kreeg ik een reanimatiecursus van mijn juf. Zij zit bij Hartstichting Nederland en geeft op eigen initiatief lessen reanimeren. Het was inmiddels drie jaar geleden dat ik op de basisschool zat, maar ik wist meteen wat ik moest doen. Mijn moeder keek bij mij af wat ik deed en nam het na een tijdje van mij over. Mijn tante nam me toen mee naar buiten, weg van alle chaos en angst.”

 

Hoe was het voor jou om je eigen vader te reanimeren?

„Op het moment zelf ging er niks door me heen. Het was niet eng, eerder bijzonder. Achteraf vind ik het heel dapper van mezelf dat ik heb gereanimeerd. En vooral ben ik God heel dankbaar dat Hij me hielp herinneren wat ik moest doe. En dat Hij mijn hoofd koel hield.”

 

Hoe is het nu met je vader?

„Hij is weer in orde en kan bijna alles weer. Hij is net zo blij en dankbaar als ik. Dat hij een hartstilstand heeft overleefd, is niet vanzelfsprekend. Minder dan 30 procent van de mensen die een hartstilstand krijgen, overleeft het. De dokter zei dat als ik en mijn moeder niet meteen hadden ingegrepen, mijn vader het waarschijnlijk niet had overleefd.”

 

Jouw klas op de christelijke GSG Guido in Amersfoort kreeg inmiddels reanimatieles. Hoe ging dat?

„Dat was erg leuk. Het bedrijf dat de training gaf, had poppen die je kon reanimeren. Op de tablet die erbij stond kon je zien hoe goed je het deed. Hoe beter je het deed, moe meer punten je scoorde. Dus elke keer probeerde je het beter te doen, met het juiste tempo en voldoende kracht. Een echt mens reanimeren is lang niet zo leuk.”

 

Nog even voor de jongeren die (nog) geen reanimatieles hebben gehad; hoe reanimeer je?

„Je vouwt je handen in elkaar, de ene over de ander. Vervolgens duw je met gestrekte armen hard tussen de tepels van het slachtoffer. Geef ongeveer elke halve seconde een duw, 25 keer achter elkaar. Daarna geef je drie zuchten op de mond. Je moet non-stop doorgaan, net zolang totdat de ambulance er is en de broeders het van je kunnen overnemen. En ja, dat is hard werken.”

 


Als elke seconde telt

Lang niet iedereen overleeft –zoals de vader van Ruben– een hartstilstand. De Hartstichting becijferde dat 23 procent van de mensen een hartstilstand overleeft.

Volgens het bedrijf I Save Lives krijgen elke week 300 Nederlanders een hartstilstand.

I Save Lives biedt reanimatiecursussen aan op scholen. Op dit moment zou een op de vijf scholen zo’n cursus aanbieden.