Hoogmoed is een erge zonde. Daar kun je bang voor zijn. Bij ons preekte de dominee zondag over Simson. Hij had eerst 300 vossen gevangen en de oogst van de Filistijnen vernield. Daarna had hij de inwoners van Timnath kort en klein geslagen. Ten slotte doodde hij met een bot van een ezel nog eens duizend Filistijnen. Hij was er trots op: „Met een ezelskaak heb ik één hoop, twee hopen, met een ezelskaak heb ik duizend man doodgeslagen.”

Dat is zonde. Om trots te zijn op wat je hebt gepresteerd. Toch mag je best na­denken over je kwaliteiten. En het is juist goed om ze ook te noemen. Zeker als mensen ernaar vragen.

Om dat te begrijpen moeten we bedenken waarom wij zijn geschapen. We zijn, net als de bloemen, geschapen tot eer van God. Waarom zien de bloemen er zo prachtig uit? Om te laten zien hoe heerlijk God de Schepper is. Als je zegt: Mij zegt het niets, al die bloemen. Van mij hadden ze allemaal grijs mogen zijn, dan beledig je God.

Als je zegt, ik kan toch niets, ik kan niet één kwaliteit van mezelf noemen, dan zeg je daarmee iets over God, Die jou geschapen heeft. Hij heeft je gaven gegeven. Als je zegt: Ik heb geen positieve eigenschappen, gedraag je je als dat kind dat prachtige cadeaus van zijn moeder heeft gekregen, en zegt: „Ik ben jarig, maar ik heb nog niks moois gekregen.”

Dus bedenk wat je van de Heere hebt gekregen. Je kunt het ook aan anderen vragen. Schrijf eens drie goede eigenschappen op en dank vanavond de Heere ervoor. En vraag Hem of Hij wil geven dat je die kwaliteiten mag gebruiken tot welzijn van de naaste en tot eer van God. Dus het noemen van je kwaliteiten is niet fout. Integendeel. Wat fout is, is wat wij ermee doen. In plaats dat we dankbaar zijn en erover nadenken hoe we die gaven kunnen gebruiken om te leven voor God, in plaats daarvan worden we trots op onszelf.

En dat terwijl we elk ogenblik afhankelijk zijn van God. Elke adem komt van Hem. Er hoeft maar een ader te knappen, en we zijn niets meer. Dat leerde de Heere ook aan Simsom. Hij kreeg vreselijke dorst en er was geen water. Toen zei hij niet meer trots: „Ik, ik heb duizend man geslagen.” Toen zei hij: „U, U hebt deze grote verlossing gegeven.” Toen kreeg God de eer.


 

Zit jij ook met een geloofsvraag? Laat het ons weten via info@puntuit.nl of stuur een appje naar 06-20601065.