Kerkelijk Leven | 6 juli 2000 |
Eigen predikant zorgt in afgescheiden kerken vaak voor groeiGroei concentreert zichDoor J. M. D. de Heer
De GGN telden in 1977 het hoogste aantal predikanten: acht. In 1956 was de verhouding tussen het aantal vacante gemeenten en het aantal plaatsen met een eigen predikant het gunstigst. Zeven predikanten dienden 43 gemeenten, met 11.518 leden en doopleden. Na de scheuring van 1980, toen drie predikanten buiten het verband kwamen te staan, daalde het aantal predikanten tot twee in 1995. Dezen dienden samen een kerkverband met 54 gemeenten en 19.828 leden en doopleden. Aantal predikanten Geconcentreerde groei in een klein aantal gemeenten betekent echter wel een daling van het aantal leden in andere gementen. Over het geheel genomen waren er vorig jaar net zoveel gemeenten die groeiden als gemeenten waarvan het ledental afneemt.
Grensverkeer De jaarboeken van andere kerkverbanden geven wel enige informatie. Het grensverkeer met de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) is beperkt. Over de laatste drie jaar melden de CGK 35 toetredingen vanuit de GGN, tegenover 19 overgangen. Een tamelijk groot verlies is er vrijwel elk jaar richting de Gereformeerde Gemeenten. In totaal zijn er tussen 1965 en 2000 3646 leden vanuit de GGN naar de GG overgegaan, tegenover 1841 personen die de weg andersom bewandelden. Vooral de laatste vijf jaar, waarin de groei van de GGN afvlakt, is het verlies naar de GG nogal groot: 792 overgangen tegenover 216 toetredingen. Een kanttekening is wel op zijn plaats, omdat kerkenraden van de GG in de statistieken niet altijd onderscheid maken tussen de GGN en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (buiten verband). Terughoudend De grootste klappen vielen in de predikantsgemeenten Gouda, Veenendaal en Rijssen. In de GGN van Gouda bleven in 1981 390 leden over van de 1229 leden uit 1980, in Veenendaal 446 van de 1719, terwijl Rijssen met 394 leden vrijwel in zijn geheel overging. Datzelfde geldt voor Nieuwerkerk (Zld) met 232 leden. Middelburg en Dinteloord splitsten in twee gelijke delen. De ledentallen van de GGN (bv) laten een vrij constant beeld zien. Terwijl Rijssen de laatste tien jaar met zo'n 90 leden groeide tot 442 leden zag Middelburg het aantal leden sinds 1985 met 30 afnemen tot 70. Nieuwerkerk telt nu 202 leden en doopleden, Dinteloord rond de 100. In IJsselmuiden ontstond een gemeente die nu 40 zielen telt. Gouda houdt het aantal leden niet bij, maar zit tussen de 700 en 800. Veenendaal wil het ledental niet bekendmaken en alleen meedelen dat de gemeente sinds 1980 is gegroeid. Geringe groei Groei hangt vaak samen met de komst van een predikant. Zo meldde ds. C. Smits in 1982 dat Giessendam sinds zijn komst in 1971 van 150 tot 500 leden was gegroeid. Krimpen aan den IJssel groeide na de komst van ds. M. A. Mieras in 1944 stormachtig van bijna 350 leden en doopleden tot bijna 2500 bij zijn overlijden in 1981. De komst, in 1955, van ds. Joh. van der Poel naar Ede werd gevolgd door diverse uitbreidingen van het kerkgebouw van 250 tot uiteindelijk 1450 zitplaatsen in 1981. Barneveld groeide na de komst van ds. D. Monster in 1989 pijlsnel tot zo'n 700 leden en doopleden nu. Grensverkeer Het grensverkeer met de CGK verloopt de laatste jaren iets ten nadele van de OGGN. Tegenover 50 toetredingen staan 38 overgangen in de laatste drie jaar. Aan de GG hebben de oud gereformeerden sinds 1965 in totaal 4226 leden verloren, terwijl er 1997 personen overkwamen. Vanaf het eind van de jaren tachtig nam het aantal overgangen naar de GG vrij sterk toe: was het gemiddelde tot die tijd 97 per jaar, dat aantal steeg naar 164 per jaar. De binding aan de eigen kerkelijke gemeente lijkt er ook in de rechterflank van de gereformeerde gezindte niet sterker op te worden. Dit is het zesde deel in een serie van zeven over kerkelijke statistieken. Met dank aan A. van Middelkoop te Veenendaal en A. A. Klein te Barneveld. |
Deel 1: Strikte kerken vertonen groei Deel 2: Deel 3:
Deel 4:
Deel 5: Deel 7 (afsluiting): |
![]() |