Kerkelijk Leven 3 juli 2000

De gemeente volgt haar predikant

Door J. M. D. de Heer
KAMPEN – Zoals bij elke kerkscheuring is het gedrag van een predikant van grote invloed op de keuze van de gemeente. Dit zien we zowel bij de scheuring in de Gereformeerde Kerken in 1944, als in de tweede helft van de jaren zestig wanneer een aantal kerken buiten het verband van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) (GKV) raakt, de latere Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK).

Opvallende voorbeelden van volgzaamheid zijn Schildwolde en Enumatil in Groningen, Bergentheim in Overijssel, Wezep in Gelderland, Wormer in Noord-Holland en Axel in Zeeland. Verreweg de meeste leden van deze kerken volgden in 1944 hun de predikant en voegden zich bij de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). In de stad Groningen gingen vier van de negen predikanten met de vrijmaking mee: P. Deddens, D. van Dijk, P. K. Keizer en A. van der Ziel. Ze namen ook de helft van de 15.000 leden mee.

In de jaren zestig keert dit patroon terug. In Kampen bijvoorbeeld, de grootste Nederlands gereformeerde kerk, kwamen de vier predikanten allen buiten het verband van de GKV te staan. Het overgrote deel van de leden volgde hen.

Volkskerken
Zowel bij de GKV als de NGK hebben grote volkskerkachtige gemeenten nogal eens moeite het ledental op peil te houden, waarbij plaatselijk de krapte van de woningmarkt mee kan spelen. De gereformeerde kerk (vrijgemaakt) van Enumatil bijvoorbeeld loopt gestaag in ledental terug, die van Schildwolde en Hoogkerk zien na jaren van groei de laatste tien jaar het ledental eveneens teruglopen. Gunstige uitzondering is Zuidhorn, met nogal wat forensen uit Groningen. En ook het Overijsselse Bergentheim en Mariënberg groeien nog altijd.

Van de drie grootste Nederlands gereformeerde kerken zijn Bunschoten en Wezep over de laatste tien jaar slechts licht gegroeid, terwijl Kampen 200 leden verloor, mede door de geringe werkgelegenheid en de krappe woningmarkt. Maar ook het kerkbezoek van de blijvers heeft volkskerkachtige trekken: worden er 's morgens dubbele diensten in Kampen gehouden, 's middags is er slechts één dienst.

Groeiers
Globaal genomen is bij de GKV een tendens te zien dat grote gemeenten groeien en kleine gemeenten teruglopen. Opvallend is ook dat tot de tien sterkste groeiers over 1999 acht grotere steden behoren en twee uit de kluiten gewassen dorpen: Wezep en Winsum. Deze tien kerken zorgen met elkaar bijna voor de totale groei van het kerkverband.

Vooral Drachten (+ 76), Zwolle (+ 177) en Amersfoort (+ 130) zijn in het achterliggende jaar sterk gegroeid, mede door het grote aantal huizen dat hier is gebouwd. En blijkbaar schuwen gereformeerd vrijgemaakten de steden niet. Zwolle groeide in tien jaar tijd van 2365 zielen naar 4121, Amersfoort van 2548 naar 4431. Sinds 1 januari telt Amersfoort zeven kerken, ten opzichte van één in 1989.

Verder is er de tendens dat de provincies Groningen en Friesland nogal wat leden verliezen, terwijl Overijssel, Flevoland en Utrecht het goed doen. De opkomst van Flevoland is te verklaren doordat nogal wat boeren uit het noorden naar de nieuwe provincie zijn verhuisd.

Dit blijkt ook uit de ontwikkeling van het ledental rond gereformeerd vrijgemaakte middelbare scholen. In 1995 hebben J. en G. J. de Graaf het aantal leden geteld in een straal van 30 kilometer rond de scholengemeenschappen in Groningen, Amersfoort, Zwolle en Rotterdam. In 1970 woonde 51 procent van de kerkleden in een van deze regio's, in 1995 was dat 54,8 procent, in 2000 55,1 procent. Het aandeel van de regio Amersfoort stijgt het sterkst, vervolgens die van Zwolle. Regio Rotterdam is stabiel, terwijl regio Groningen terugloopt.

Grensverkeer
Van de Nederlands Gereformeerde Kerken zijn, statistisch gezien, vooral de eerste jaren interessant. Na de schorsing in 1965 van ds. A. van der Ziel te Groningen raakten bijna honderd kerken verdeeld of plaatsten zich geheel buiten de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt).

De jaarboeken van de vrijgemaakten laten een sterk wisselend grensverkeer met de 'buitenverbanders', de latere Nederlands gereformeerden, zien. Werd in 1972 en 1973 nog een fors ledenverlies geboekt, vanaf 1974 kwamen er meer buitenverbanders over dan dat er gereformeerd vrijgemaakten vertrokken. De laatste jaren zijn de verhoudingen juist weer omgekeerd. In 1998 en 1999 werden 255 vrijgemaakten Nederlands gereformeerd, terwijl er andersom slechts tachtig leden overkwamen.

Ook het grensverkeer met de 'synodalen', de Gereformeerde Kerken in Nederland, ontwikkelt zich ongunstig voor de vrijgemaakten. De winst van 112 zielen in 1972, het eerste statistisch overzicht, is de laatste jaren omgeslagen in een licht verlies. Ook richting de christelijke gereformeerden is er, vooral de laatste jaren, een toenemend verlies. Het grensverkeer met de Hervormde Kerk is sinds 1972 stabiel: elk jaar tussen de zestig en tachtig overgangen, tegenover eenzelfde aantal hervormden dat vrijgemaakt wordt.

Veluwe
Binnen de NGK is een duidelijke trek naar de Veluwe waarneembaar. Telden de elf gemeenten in het gebied tussen Hattem, Wageningen en Voorthuizen in 1980 nog 3980 leden en doopleden (13,6 procent van het totaalaantal Nederlands gereformeerden), in 1990 was dit aantal opgelopen tot 4540 (15,3 procent), dit jaar zelfs tot 5915 (19,6 procent).

Opvallend is wel dat de groei niet voor rekening komt van de kerken die bij de scheuring al groot waren, zoals Wezep en Wapenveld; Wezep groeit slechts licht, terwijl in Wapenveld het ledental afneemt. Gemeenten in opkomst zijn vooral Ede, Voorthuizen en Apeldoorn. Verklaringen zijn de forse huizenbouw, maar ook de persoon van de predikant. Ds. W. J. van der Linde bijvoorbeeld blijkt veel mensen te trekken. Tijdens zijn ambtsperiode in Ede, van 1982 tot 1995, nam het aantal leden toe van 395 tot 943. Zijn nieuwe gemeente Voorthuizen/Barneveld groeit eveneens fors. Andere Veluwse gemeenten die, vooral in de jaren negentig, behoorlijk gingen groeien zijn Nunspeet, Hattem, Heerde en Wageningen.

Over het geheel van het kerkverband genomen is de laatste vijf jaar de helft van de gemeenten gegroeid, terwijl de andere helft zijn ledental zag dalen.

Gunstig
Het grensverkeer van de NGK pakt vooral de laatste jaren gunstig uit. Het aantal leden en doopleden dat uit andere kerken overkomt, is aanzienlijk groter dan het aantal overgangen. Dit zorgt ervoor dat de Nederlands gereformeerden, met een stabiel aantal geboorten en belijdenissen, door blijven groeien. Vooral de relatief sterke groei van het doopledental, na jarenlange achteruitgang, is een gunstig teken, waarbij de NGK zich onderscheiden van diverse andere kerkverbanden in de gereformeerde gezindte.

>Met dank aan dr. W. G. de Vries, ds. L. W. G. Blokhuis en drs J. B. M. Storms.

Dit is het derde deel in een serie van zeven over kerkelijke statistieken.
Morgen volgt deel 4.

Deel 1:
Strikte kerken vertonen groei

Deel 2:
Het groeiende aandeel van de Bond