Kritiek EU-rekenkamer op effect subsidies onderzoek en innovatie
De EU zou veel meer kunnen profiteren van de Europese miljardensubsidies voor onderzoek en innovatie als er beter zou worden gepland en samengewerkt bij het opzetten, financieren en uitvoeren van projecten. Onvoldoende coördinatie tussen de Europese Commissie, de innovatiefondsen en de lidstaten beperkt de impact van Europese investeringen in onderzoek en innovatie, stelt de Europese Rekenkamer (ERK).
„In een tijd waarin burgers op zoveel cruciale gebieden, van de ontwikkeling van vaccins tot de groene en digitale transitie, afhankelijk zijn van onze onderzoekers en innovators, moeten we het maximale uit de financiering halen”, vindt ERK-lid Ivana Maletić.
De EU voert een gemeenschappelijk beleid voor onderzoek en innovatie (O&I) om van Europa een dynamische en concurrerende kenniseconomie te maken. Dat wordt financieel ondersteund via verschillende programma’s waarvoor jaarlijks voor miljarden aan subsidies uit de EU-begroting beschikbaar zijn. Er is nog een grote kloof tussen O&I-prestaties tussen lidstaten en regio’s in de EU, wat Brussel als een structureel probleem beschouwt voor het Europese concurrentievermogen. Door het gebrek aan synergie tussen de innovatiefondsen worden de inspanningen om die innovatiekloof te dichten volgens de ERK belemmerd.
Maletić leidde een onderzoek naar het programma Horizon 2020, dat tussen 2014 en 2020 een budget voor O&I had van 76,4 miljard euro, en de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) die in die periode bijna 41 miljard euro beschikbaar hadden voor onderzoek en innovatie. Van strategische planning of samenwerking tussen de innovatiefondsen en de lidstaten om de middelen vanaf een vroeg stadium van een project zo effectief mogelijk in te kunnen zetten, was echter nauwelijks sprake.
Ook bestond er tot maart 2022 geen uitgebreide databank met alle projecten die door de ESIF worden gefinancierd. De databank die sindsdien is ingevoerd, is nog steeds niet compatibel met de databank van Horizon 2020, constateren de rekenmeesters.