Ernstige stilte, of klanken van troost tijdens rouwplechtigheid?
Zang en muziek tijdens de rouwplechtigheid? Precaire vraag, waarover christenen heel divers denken. En áls er ruimte is voor een muzikale invulling van de dienst, wat is dan gepast? Gedachten bij een dilemma.
Voor de seculiere medemens lijkt het probleem niet te spelen. Natúúrlijk is er muziek tijdens de uitvaartplechtigheid. In een sfeer van rouw en verdriet is het luisteren naar een lied toch dé manier om je emoties te vertolken? Juist muziek kan toch helpen om het moment van bezinning, herdenking en verstilling vorm te geven? En wat is mooier dan dat het lied klinkt dat de overledene zelf uitkoos?
Begrafenisondernemers zijn dan ook behulpzaam als het gaat om dit aspect van de begrafenis of crematie. Een van hen biedt bijvoorbeeld een top 20 van populaire uitvaartnummers. Bovenaan prijkt de melancholische song ”Time To Say Good-Bye” door de Italiaanse zanger Andrea Bocelli. Op 2 staat ”Afscheid Nemen Bestaat Niet” van Marco Borsato, gevolgd door het nummer ”Mag ik dan bij jou” van cabaretière Claudia de Breij. Ook klassieke muziek komt voor in de lijst, zoals de beroemde ”Air” van Bach of het ”Ave Maria” van Schubert in een uitvoering van violist André Rieu.
Wat precies de functie is van dergelijke nummers wordt niet helemaal duidelijk. Soms lijkt de overledene nog een boodschap te willen meegeven aan nabestaanden, zoals in het liedje van Borsato („Ik ga wel weg maar verlaat je niet”). Een andere keer wordt de overledene juist toegezongen, zoals in de song van De Breij („En als ik moet huilen, droog jij m’n tranen dan?”). Vaak vormen de teksten een vertolking van gemis en verlies, of juist van hoop op hereniging. In veel gevallen heeft de –instrumentale– muziek het doel om troost te verschaffen en licht te bieden in het donker van de rouw.
Huiver
Het is begrijpelijk dat er altijd christenen zijn geweest die moeite hebben met de combinatie van muziek en rouw. Want het lijken twee tegengestelde zaken: de verstilling van de ernst vanwege de sprake van de dood, en de soms luidruchtige klanken van zang en muziek.
Sowieso is er in het spoor van de gereformeerde Reformatie in ons land een huiver te bespeuren rond rouw en begrafenis. De synode van Dordrecht die in 1574 bijeenkomt, wil bijvoorbeeld dat de ”lijckpredicken” worden afgeschaft. Die kunnen maar aanleiding geven tot ”superstitie”. En als er dan toch sprake is van iets als een samenkomst met toespraak, zegt een volgende synode, laat het dan zo sober mogelijk blijven. Het dankgebed voor de begrafenis achter in het psalmboek van Datheen kan dan ook in volgende drukken wel weggelaten worden, stelt weer een volgende vergadering. Ook over het luiden van de klokken bij overlijden en begrafenis zijn de broeders duidelijk: dat moet zo snel mogelijk worden afgeschaft.
De achtergrond van deze huiver wordt natuurlijk gevormd door de rooms-katholieke misstanden rond dood en begrafenis, waarbij er tot overledenen werd gesproken of voor doden werd gebeden (denk aan het requiem), of waarbij er hele lofredes over de overledene werden gehouden. Al dat soort zaken is ongepast bij een open graf, is de gedachte. En ook als later de gebruiken veranderen, en er wel rouwdiensten gehouden worden, gelden er voor dergelijke bijeenkomsten speciale regels. Het orgel moet bijvoorbeeld zwijgen, of het mag alleen met de luiken dicht bespeeld worden, zodat het geluid gedempt wordt. Ingetogenheid is het sleutelbegrip.
Koningin Elizabeth
Nog altijd is in een deel van de gereformeerde gezindte deze huiver voor te veel expressie bij begrafenissen actueel. Er zijn tal van kerkelijke gemeenten waar tijdens rouwplechtigheden in het geheel niet gezongen wordt; in sommige gevallen klinken er alleen psalmen als er over de overledene een duidelijk getuigenis is ten aanzien van diens gelukzalige bestemming.
In andere delen van de gezindte wordt een rouwbijeenkomst gekarakteriseerd door ingetogen orgelspel en het zingen van een enkel vers uit Psalm 39, Psalm 89 of Psalm 103, terwijl op het graf nogal eens Psalm 68:10 klinkt. In weer een ander deel van het spectrum is ruimte voor gezangen die door de overledene zijn aangereikt, terwijl elders opwekkingsnummers of liederen van Sela klinken. Het nieuwste lied van deze populaire band, ”De mensen die we missen”, dat momenteel hoog scoort in de hitlijsten van YouTube, zal ongetwijfeld steeds vaker terug gaan komen bij uitvaarten in christelijke kring.
Intussen is het een gegeven dat in andere kerkelijke stromingen muziek juist een grote rol speelt op momenten van dood, rouw en begrafenis. De recente uitvaartplechtigheid voor koningin Elizabeth is daar een sprekend voorbeeld van. De dienst in Westminster Abbey zou onherkenbaar veranderen als je daaruit alle Engelse hymns en de vele bijdragen van musici zou wegdenken. Muziek vormt in de anglicaanse liturgie –ook bij begrafenissen– dan ook een belangrijk onderdeel van het geheel. Opvallend is dat veel reformatorische christenen die dergelijke muziek bij een begrafenis in eigen kring ongepast zouden vinden, wel diep onder de indruk waren van wat er in Londen gebeurde.
Iets dergelijks geldt voor de werken van de lutherse Bach. Ook in diens traditie speelt muziek juist bij begrafenissen een grote rol. Denk aan een bekend motet als ”Jesu, meine Freude” (BWV 227), dat Bach schreef voor een rouwplechtigheid. Of neem de beroemde begrafeniscantate ”Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit” (BWV 106, de zogenoemde ”Actus Tragicus”), waarin Bach op indringende wijze de realiteit van de dood én het vertrouwen en de hoop op God verklankt. Opnieuw: velen in de gereformeerde gezindte laven zich aan deze klanken.
Divers
Het definitieve antwoord op de vraag wat muzikaal gezien gepast is bij een begrafenisplechtigheid, is niet te geven. Daarvoor bieden de Bijbelse gegevens geen uitsluitsel (hoewel de Schrift een David kent, die in alle situaties van het leven zijn harp pakt en een lied zingt). Het lijkt vooral een zaak van geloofsbeleving, gegroeide tradities, kerkelijke voorschriften en persoonlijke voorkeuren.
Dát muziek in tijden van rouw en verdriet velen troost en hoop biedt, is een ding wat zeker is.