Gezondheid

Betaald op bed liggen voor een hoger doel

Negen ziekenhuisbedden staan op een rij. De ‘patiënten’ zijn jong: allemaal in de twintig. Ze liggen half onder een deken, veelal met een mobiel in de hand. Ze lijken ziek, maar zijn in werkelijkheid kerngezond. Wat beweegt hen om mee te doen aan geneesmiddelenonderzoek?

17 November 2022 21:04
beeld Reyer Boxem
beeld Reyer Boxem

Vanaf het Universitair Medisch Centrum Groningen is het een minuut lopen naar het centrum van QPS Geneesmiddelenonderzoek. Buiten staat een tiental fietsen. De meeste bezoekers komen met de auto of het openbaar vervoer. Bij de receptie moeten ze zich registreren, waarna ze een pas meekrijgen.

Via een paar gangen komen bezoekers uit bij de kliniek, een zaal waar deze woensdag in oktober negen proefpersonen liggen. De vloer is wit, evenals de muren. Ramen zijn er niet. Aan de muur hangen grijze gordijnen, waarmee vrijwilligers ’s avonds voor het slapengaan hun bed kunnen afschermen. De gordijnen ontbreken bij de vijf bedden in het linkergedeelte van de zaal.

Helemaal links ligt een getinte jongeman met zwarte krullen op bed. Lucas heet hij, 23 jaar oud. Op zijn linkerarm zit een grote pluk watten. Daaronder bevindt zich de plek waar hij om de vijf uur per infuus een medicijn krijgt toegediend. Dat gebeurt druppelsgewijs; het proces neemt drie uur in beslag.

Verpleegkundige Baukje is met zijn rechterarm in de weer. Ze opent het kraantje van een kunststofbuisje, een zogenaamde venflon, waarna er een dun stroompje bloed uit sijpelt. Voordeel van de venflon is dat verpleegkundigen niet steeds opnieuw hoeven te prikken. Alleen al de eerste dag nemen ze bij elke vrijwilliger vijftien keer bloed af. Het bloed gaat voor analyse naar het laboratorium. Daaruit leren onderzoekers onder meer hoe een medicijn wordt opgenomen en verwerkt in het lichaam en hoe het weer wordt uitgescheiden.

Bij het bed van Lucas ligt een map met paperassen. Arts Jérôme Oude Nijhuis neemt die door. Een A4’tje staat vol met diagrammen: de uitslagen van hartfilmpjes. Hij controleert of er afwijkingen zijn in Lucas’ hartslag en bloeddruk.

Laptop

Lucas studeert biomedische technologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, vertelt hij even later in de woonkamer van het onderzoekscentrum, vijftig stappen van de kliniek verwijderd. Vanwege zijn studie is hij in mei gestopt met werken. Omdat hij geld nodig heeft, besloot hij mee te doen aan medicijnonderzoek.

Voor zijn studie voert hij nu twee onlineprojecten uit. Dinsdag heeft hij nog zes uur lang gestudeerd in het onderzoekscentrum. Hij hoefde die dag niet vaak naar zijn bed voor bloedafname en kon daarom geconcentreerd aan een project werken. Zijn laptop ligt op een tafeltje in de woonkamer. De afgelopen twee dagen werd hij op de universiteit verwacht. Omdat dat niet lukte –hij mag niet zomaar het onderzoekscentrum verlaten– heeft hij zich ziek gemeld, vertelt hij met een scheve lach op zijn gezicht.

De zon schijnt door de ramen van de woonkamer. Lucas vindt het jammer dat hij deze week nog niet buiten is geweest. Een luchtje scheppen mag in principe wel, maar alleen onder begeleiding.

De bank van lichtblauw kunstleer waarop Lucas zit, wordt weinig gebruikt. In de woonkamer staat een tafelvoetbalspel, maar de spelers ontbreken. Een tafel is geblokkeerd met stoelen die op zijn kop staan, zodat de schoonmaker vrij spel heeft. „De meeste tijd brengen we op bed door”, zegt Madelief (21) uit Arnhem. Zij vindt het „mooi” dat ze door mee te doen aan het onderzoek anderen kan helpen. Dat het onderzoekscentrum als twee druppels water op een echt ziekenhuis lijkt, vindt ze juist wel fijn. „Dat laat zien dat we met iets belangrijks bezig zijn.” Aan de bloedafnames heeft ze geen hekel. „Ik lig wel.” Veel tijd om over haar ervaringen te vertellen, heeft ze niet: binnen een kwartier moet ze weer terug naar de kliniek voor een volgende test.

Advertentie

Het geneesmiddelenonderzoek in Groningen trekt niet alleen Nederlanders. John (25) komt uit Nörvenich, een plaats in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Hij is zondag met de FlixBus gekomen, een reis van zes uur. Dat is volgens hem goedkoper dan met de auto. John kwam via een advertentie op het idee om aan het onderzoek mee te doen. Dat levert hem extra inkomsten op, vertelt hij. De Duitser houdt zich bezig met softwareontwikkeling en combineert werken met leren. Deze week heeft hij vakantie.

Terwijl Lucas en Madelief het medicijn per infuus kregen toegediend, moest John een wit poedertje in water opdrinken. Dat viel hem zwaar op de maag: hij werd er misselijk van en moest een keer overgeven. Nadat hij had geluncht, verdween de misselijkheid. John is positief over de zorgzaamheid van het personeel: „Toen ik moest overgeven, besteedden alle verpleegkundigen hun volle aandacht aan mij.”

Ook John brengt zijn tijd grotendeels op bed door. Zijn laptop heeft hij in Nörvenich laten liggen. Zijn mobiel heeft hij wel bij zich; die gebruikt hij als notitieboekje bij het bedenken van nieuwe software. Slapen lukt hem ’s nachts heel goed. „Niemand snurkt.”

Een volgende keer zou hij zó weer meedoen aan een onderzoek, zegt hij. Maar dan moet de dosis niet te hoog zijn. De hoeveelheid medicijn die hij nu krijgt, is slechts een veertigste van de dosis waarbij proefdieren klachten ondervinden.

Telkens als John naar het toilet gaat, moet hij zijn urine opvangen. Die wordt onderzocht op een stofje dat aangeeft of er sprake is van nierschade, verklaart dr. Peter Dogterom, die QPS adviseert bij het uitvoeren van studies.

In de woonkamer zet een medewerker intussen een grote kartonnen doos met fruit neer. Het is halfvier en tijd voor een appel of een banaan. Alle eetmomenten zijn strak ingepland. Zomaar een snack tussendoor eten, is in strijd met de regels.

Wie meedoet aan geneesmiddelenonderzoek, moet dus veel vrijheid inleveren. Toch zijn de ervaringen van Lucas, Madelief en John positief. Wat vast ook meehelpt: ze krijgen er een fors geldbedrag voor. De vergoeding voor de elf onderzoeken die nu worden aangeboden, varieert van 1350 tot bijna 5000 euro. Kassa.

Vergeetachtig

Bang voor bijwerkingen was hij vooraf niet. „Het medicijn is een kopie van een al goedgekeurd middel. Ik verwachtte daarom geen ernstige bijwerkingen. Ook had ik een paar andere proefpersonen gesproken, die vertelden dat het een vrij licht onderzoek zou worden.”

De bijwerkingen vielen inderdaad mee, vindt De Bruin. „Ik was naderhand een beetje vergeetachtig. Ik vergat bijvoorbeeld wat ik in mijn koffie had gedaan. Ook de andere deelnemers merkten dat hun kortetermijngeheugen minder goed functioneerde. Nadien heb ik er geen last meer van gehad.”

Of hij vaker zou meedoen? „Dat weet ik niet. Het kwam toen mooi uit, omdat ik vrij had. Bij een fulltimebaan zou ik het minder snel doen. Ik zal er niet snel vrije dagen voor opnemen.”

Hoorcolleges

Het viel de kersverse conducteur op dat vooral studenten meedoen. „De meesten zijn derde- of vierdejaars. Een studie kun je vaak goed combineren met zo’n onderzoek. Zo zijn hoorcolleges in de regel online te bekijken.”

Na afloop van het onderzoek heeft De Bruin nog een keer geborreld met de andere vijf proefpersonen. „We hadden een goede klik. We zaten tien dagen op elkaars lip. Dan bouw je wel een band met elkaar op.”

Wie wil meedoen aan medicijnonderzoek moet wel een beetje sociaal vaardig zijn, vindt De Bruin. „Je zit langere tijd met elkaar in een kleine ruimte. De slaap- en woonkamer moesten we met z’n vijven delen. Als er geen goede aansluiting is met de rest, zit je in zo’n geval tien dagen voor je uit te kijken. Dat is best taai.”

Streng

In de twee weken voorafgaand aan het onderzoek moest hij eerst naar Groningen of Leiden voor een medische keuring. Daarbij werd bloed afgenomen, werd hij gewogen en werd zijn lichaamslengte opgemeten. Bovendien werd hij getest op drugsgebruik.

Het vooronderzoek in Groningen kostte slechts tien minuten. „Daarvoor moest ik twee uur heen en twee uur terug reizen. Heel erg vond ik dat niet, want ik kreeg er een kilometervergoeding voor, terwijl ik met mijn studenten-ov-kaart gratis kon reizen.”

De regels zijn wel streng, vindt De Vries. Zo werd zijn bagage bij aankomst in het onderzoekscentrum gecontroleerd op voedingswaren. Eigen eten meenemen is namelijk niet toegestaan. Vooraf kreeg hij ook een mail waarin stond dat hij de twee dagen voor het onderzoek geen alcohol mocht drinken of medicijnen mocht gebruiken.

Angst voor bijwerkingen had hij alleen de eerste keer. „Toen wist ik niet wat ik kon verwachten. Later kwam ik erachter dat ik een hele lage dosis kreeg: slechts 10 milligram. Het uiteindelijke doel was een dosis van 190 milligram.” Bij het tweede onderzoek kreeg hij 2 milligram werkzame stof, een fractie van de 450 milligram bij de groep met de hoogste dosering. De doseringen van het derde onderzoek kan hij niet meer achterhalen.

Bij geen van de drie onderzoeken had hij last van vervelende bijwerkingen. „Ik had wel een keertje hoofdpijn, maar dat kon ook zijn omdat ik de hele tijd binnen zat.”

Zijn belangrijkste motivatie is de vergoeding. Voor elk van de drie onderzoeken, die inclusief voor- en nakeuring zes dagen kostten, streek hij zo’n 1100 euro op. Het maatschappelijk nut van zijn deelname speelt een kleinere rol, zegt hij.

De Vries vindt het ook fijn dat hij medisch wordt onderzocht. „Je lichaam wordt nagekeken. Je krijgt dus een betaalde medische keuring.”

Hij zou zo weer meedoen aan dergelijk onderzoek, zegt hij. Anderen kan hij het ook aanraden, onder één voorwaarde. „Je moet wel tegen bloed kunnen. De laatste keer dat ik meedeed, viel er iemand af omdat hij naar werd van het bloed prikken. Gelukkig kun je op elk moment besluiten met het onderzoek te stoppen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer