Antwoord nodig op zogenaamde wetenschap
Vorige week verscheen de ”Wetenschapsbijbel”. Een stevige prestatie met droevige consequenties. Voor de zoveelste keer op rij. Het komt aan op een gelovig, Bijbels en daadkrachtig antwoord.
Theologen uit kringen die vanouds (stevig) gereformeerd waren, komen gedurig met boeken die veel ter discussie stellen. Lijvige werken, meerjarenprojecten: ”Gereformeerde hermeneutiek vandaag” (2017), ”En de aarde bracht voort” (2017), ”Lezen en laten lezen” (2019), ”Maria, icoon van genade” (2021), ”Vuur dat nooit dooft” (2022), ”Verbonden voor het leven” (2022) en de ”Wetenschapsbijbel”. Bovendien werkten de theologen mee aan boekjes om visies dicht bij de gewone lezer te krijgen, zoals de ”Gewone Catechismus” (2019) en ”Oer” (2020).
Deze boeken dragen (in verschillende mate) bij aan acceptatie van vijf dingen: een nieuwe manier van Bijbellezen, de evolutietheorie, vrouwen in het ambt, homoseksuele relaties, genderideologie. Via een weerkerend patroon: 1. de auteurs stellen met nadruk dat zij orthodox zijn; 2. ze vragen ruimte voor afwijkende opvattingen; 3. ze beweren dat het nieuwe standpunt het meest acceptabel is; 4. de nieuwe opvatting is de enige die nog (wetenschappelijk) houdbaar is.
Wetenschappelijk
Op die wetenschappelijkheid valt veel af te dingen. Waarom wordt in de ”Wetenschapsbijbel” theïstische evolutie als vanzelfsprekend aanvaard (ook in bijvoorbeeld de uitleg van Prediker), terwijl daar zeer fundamentele vragen bij te stellen zijn (zoals over het ontstaan van leven)? Wat zit er achter het ontbreken van namen als prof. dr. M. J. de Vries en prof. dr. M. J. Paul? Hoe kun je serieus menen zorgvuldig te werk gegaan te zijn bij een artikel over de vrouw in het ambt, terwijl je dat nota bene door een vrouwelijke predikant liet schrijven? Vergelijkbare vragen zijn bij alle andere genoemde boeken te stellen. Steeds duidelijker wordt dat het niet gaat om Gods waarheid, maar om het bereiken van een doel. En dat doel is meer hoe de kerk zo veel mogelijk geaccepteerd wordt dan hoe God zo veel mogelijk geëerd wordt. Dat is des te schrijnender als menselijke artikelen in één band worden gevoegd met het Goddelijke Boek…
Afbraak
Natuurlijk zijn er binnen de brede gereformeerde gezindte altijd verschillen geweest, zeker op het vlak van geloofsbeleving. Toch zagen tot voor kort ook bevindelijk gereformeerden uit naar publicaties uit (laten we noemen) neogereformeerde kringen, zeker op het vlak van Bijbelwetenschap, filosofie en ethiek. Waardevolle bijdragen zijn niet geheel verleden tijd, maar toch zie je nieuwe publicaties nu met zorg tegemoet. Dat komt niet door een verkrampte, engkerkelijke, oerconservatieve houding. Er is echt iets ernstigs aan de hand. Genoemde thema’s staan niet op zichzelf. In het kielzog hiervan gaat het ook over andere ethische kwesties, zoals ongehuwd samenwonen. Over andere kerkelijke aspecten, zoals een gereformeerde liturgie. En zelfs over theologisch fundamentele punten als de eeuwige rampzaligheid en de belijdenis van Christus als enige Weg tot zaligheid.
Exact hetzelfde gebeurt als wat in de 19e eeuw in de Nederlandse Hervormde Kerk gebeurde en na de oorlog in de Gereformeerde Kerken in Nederland. Het tempo ligt alleen nog hoger. Dat zal ook gelden voor de afbraak van de kerken die deze theologen zoeken te dienen.
Dit klinkt scherp, maar is het scherper dan het schrijven van Paulus, die het heeft over redeneringen die „een schijnrede van wijsheid” hebben (Kolossenzen 2:23)? En zelfs over „tegenstellingen van de valselijk genaamde (zogenaamde) wetenschap” (1 Timotheüs 6:20)? Daarom moeten we ons uitspreken. Duidelijk zeggen dat het christelijk getuigenis hier niet slechts beschadigd, maar zelfs ondermijnd dreigt te raken. Er is een grens aan wat het oordeel der liefde kan dragen.
Goede theologie
Dan is er een antwoord nodig dat wél bouwt. In strategisch opzicht zijn genoemde boeken ons tot voorbeeld. Deze theologen hebben jarenlang gestudeerd, samengewerkt, fondsen aangeboord en creatieve vormen gevonden.
Als Bijbels Beraad M/V hebben we gemerkt hoe vruchtbaar het is om interkerkelijk samen te werken en voor het denk- en schrijfwerk mensen vrij te stellen. Maar het is slechts beperkt, zowel qua thematiek als qua slagkracht. Vergelijkbare maar bredere initiatieven zijn nodig voor grondige doordenking van de theologische vragen. Waarbij weer anderen de vertaalslag maken naar toegankelijke middelen als leesboeken, werkmateriaal en liederen. We worden geroepen om met de onderscheiden inzichten en gaven die we ontvangen hebben de kerken te dienen. Niet omdat de Heere van ons afhankelijk is voor het bewaren van Zijn Kerk, maar wel omdat Hij werkt in de weg van de middelen en Hij van ons rekenschap vraagt van wat we voor Zijn Woord, Zijn Kerk en Zijn kinderen gedaan hebben: „Bewaar het pand, u toebetrouwd” (1 Timotheüs 6:20).
Dan moeten we ook schuld belijden. Omdat we zelf eveneens geneigd zijn om Gods Woord niet onvoorwaardelijk te geloven. Omdat we te ver bij Christus vandaan leven en te weinig naar Zijn beeld. En omdat we vaak druk zijn met onderlinge discussies over details. Dan hebben we niet in de bres gestaan (Ezechiël 13:5) voor de zaak van Gods Koninkrijk. „Het is tijd voor de Heere, dat Hij werke.”
De auteurs zijn als bestuurslid of lector betrokken bij Bijbels Beraad M/V.