„Dit is een waarschuwing van God”
De Nederlandse organisatie ZOA-Vluchtelingenzorg biedt in Sri Lanka al jarenlang hulp aan slachtoffers van oorlogsgeweld en natuurrampen, maar als gevolg van de tsunami werden enige teamleden zelf slachtoffer.
Aan de noordoostkust van Sri Lanka raakten twee medewerkers hun huis kwijt, een derde hulpverlener raakte ernstig gewond. De moeder van de man kwam om als gevolg van de tsunami. „Zij was als een moeder voor ons allen”, zegt projectmanager Gerard Victorian. „We zijn erg verdrietig over haar dood.”
Ook als organisatie had ZOA te maken met zware schade. In de regio rond de stad Trincomelee, een van de gebieden in Sri Lanka waar ZOA actief is, was de organisatie druk bezig honderd nieuwe huizen te bouwen. „Hiervan waren er 10 klaar, 34 waren tot aan het dak gereed en van de andere 56 lagen de fundamenten er”, zegt Victorian.
„Maar ze zijn volledig weggespoeld. Samen met de schade aan ons kantoor betekent dit een schadepost van 2 miljoen roepies (15.000 euro). Het enige dat we terugvonden was een watertank.
De puinhopen bieden een droevige aanblik. Als de bouw van zo’nn onderkomen is afgerond, gaat het niet het om het geld dat je verdient, maar om de voldoening. Wij bouwen geen huis, maar een thuis. Wanneer dat klaar is, is iedereen blij. Zowel de mensen die erin trekken als onze medewerkers.”
Helaas spoelden niet alleen de huizen en het kantoor weg. Zo’n 600 mensen hadden vlakbij de bouwplaats een onderkomen in tenten. Zestien van hen kwamen om het leven.
Het ZOA-team in Trincomelee liet zich echter niet van zijn stuk brengen. Binnen drie uur na de ramp begonnen drie teamleden reeds hulpgoederen in te kopen, zodat vluchtelingen die avond ten minste een maaltijd zouden kunnen nuttigen. Hulpverleners verzorgden uiteindelijk 16.000 maaltijden op de eerste dag, een onvoorstelbare prestatie.
Victorian is een en al lof over zijn team. „Van zondag tot en met zaterdag werkten ze aan één stuk door. In het begin van 06.00 uur tot 03.00 uur de andere ochtend. Ik dwong hun uiteindelijk vrij te nemen, niemand wilde stoppen.”
„Een van onze medewerkers”, vervolgt hij, „was op 22 december getrouwd. Hij stelde zijn huwelijksreis uit, ging aan de slag en liet zijn vrouw thuis.”
„Sahayaneetha Lourdes”, en hij wijst naar een verlegen glimlachende 38-jarige vrouw die naast de deur staat, „raakte op 26 december haar huis kwijt. Maar de daaropvolgende dinsdag was ze weer op het werk.”
De eerste week na de ramp was hectisch voor het team. „We concentreerden ons op voedselverstrekking en probeerden twee maaltijden per dag uit te delen. Evenals goederen zoals lakens, matten, lampen, watertanks, enzovoorts.”
ZOA’s succes werkte als een magneet. Gedurende de laatste week van december verlieten veel vluchtelingen de kampen, om zich nabij een van de drie ”site offices” van ZOA in de regio rond Trincomelee te vestigen. „Ze waren wel niet veilig voor een tsunami, maar ze kregen voedsel.”
„Vandaag”, zegt de immer vriendelijk lachende projectmanager, „voel ik dat de toestand wat normaler wordt.” De aandacht is ook verlegd. „We concentreren ons nu op de dorpen waar we project hebben. De inwoners zijn voor ons als familieleden.”
Helaas brengt de normalisatie van de situatie ook nieuwe problemen met zich mee. „Nu zijn er mensen die niet getroffen zijn, en hun voordeel met de ramp proberen te doen. Aan deze weg hebben enkele mensen tenten opgezet. Ze bedreigen ons met mishandeling als we hen niet helpen.”
Dit soort incidenten komt steeds vaker voor. „Gisteren zei iemand: „Je zult snel in elkaar geslagen worden.” Ze zijn niet in staat om de situatie te begrijpen.” Met het leger en de Tamil Tijgers daarentegen heeft ZOA totaal geen problemen. „Ze helpen ons zelfs”, zegt Victorian. „Ze respecteren ons.”
ZOA heeft voorlopig meer dan genoeg te doen. „Onze basisvoorzieningen bestaan uit het verschaffen van onderdak en inkomen. Denk aan al die mensen die hun netten hebben verloren, hun boten, alles. Ze zijn als kinderen die net beginnen te kruipen. Velen van hen zijn weduwe of weduwnaar. Er zijn kinderen zonder ouders.”
Een groot aantal vissers heeft met een trauma te kampen. „We geloven dat 40 procent van hen weer teruggaat naar de zee, maar de meesten zijn bang.”
De overheid overweegt nu bewoning langs de kust te verbieden. „De president en de autoriteiten denken erover om een 3 kilometer brede strook langs de kust onbewoond te laten. Dit betekent dat we hele dorpen moeten verplaatsen. Die kun je niet zomaar ergens naartoe verhuizen, want op andere plekken wonen ook mensen.”
Een van de belangrijkste vereisten voor de wederopbouw van de regio is dat de Tamil Tijgers en de overheid een vredesregeling overeenkomen. „Dit is de enige kans die ze hebben”, zegt administratief coördinator Berty Weerbangsa. „Dit is een waarschuwing van God - ze moeten nu gaan samenwerken.”