Heroriëntatie bij het Nederlands Dagblad
Titel:
”Toekomst voor de gereformeerde traditie”
Auteur: Koert van Bekkum (red.)
Uitgeverij: Nederlands Dagblad, Barneveld, 2004
ISBN 90 72801 091
Pagina’s: 126
Prijs: € 10,- plus € 1,25 verzendkosten; besteladres: Postbus 111, 3770 AC Barneveld. Mei vorig jaar belegde het Nederlands Dagblad (ND), dat toen zestig jaar bestond -zij het niet als dagblad-, een congres over de toekomst van de gereformeerde traditie. De op die dag gehouden inleidingen, hier en daar bijgewerkt en uitgebreid, zijn thans in boekvorm verschenen.
Een reeks grootheden leverde die dag zijn inbreng. Van dr. P. Trouillez, docent aan Belgische grootseminaries, tot de hervormd-gereformeerde prof. dr. F. G. Immink, die in Utrecht praktische theologie doceert; van oud-politicus dr. K. Veling tot oud-journalist dr. B. J. Spruyt.
Het thema van die dag en de titel van het boekje roepen uiteraard de vraag op welke gereformeerde traditie men op het oog heeft. Dat is niet meer de vrijgemaakte traditie. Dat exclusieve stadium is het ND gepasseerd. Men neemt het nu een heel stuk ruimer.
Vrijgemaakten en aanverwante groepen ondergaan thans een sterke invloed van evangelische stromingen. Velen zien nauwelijks meer verschil. „De evangelischen zijn voor negentig procent gereformeerd”, aldus dr. J. Hoogland in zijn bijdrage over de toekomst van gereformeerde organisaties. Die evangelische inbreng doorbreekt het rationeel-voorwerpelijke dat vroeger in het vrijgemaakte kamp overheerste.
Dat zou een verbetering kunnen zijn. Veeleer moet echter geconstateerd worden dat deze ontwikkeling hen afvoert van het wezen van het gereformeerd belijden en beleven. In deze publicatie komen we uit bij een groepering die zich nog steeds gereformeerd noemt, maar vanuit bevindelijk gereformeerd perspectief hooguit als oppervlakkig gereformeerd kan worden betiteld.
Wereldkerk
Ook dr. G. J. Buijs, een van de hoofdsprekers op de jubileumdag, wil het graag breed zien. Naast broeder Maarten (Luther) en broeder Johannes (Calvijn) ook broeder Thomas (van Aquino) en broeder Franciscus (van Assisi). Samen met al de heiligen worden we geroepen een actuele uitvoering te geven van de goddelijke symfonie. Het calvinisme is niet meer dan een voorstel dat ingebracht wordt in de brede gemeenschap van de wereldkerk, waar ieder elkaars leerling is. Maar wat moeten we ons bij die wereldkerk voorstellen? Is dat nog wel de wereldkerk van het smalle pad? Daar zal het immers om gaan.
Dr. J. van Eijnatten, verbonden aan de VU, signaleert dat het in onze tijd niet verstandig is om instellingen, tijdschriften of verenigingen calvinistisch of gereformeerd te noemen. Dat stoot velen af. Zelfs protestant is uit de mode. Ook Buijs had al geconstateerd dat de nieuwe partij die ontstond uit RPF en GPV, geen CalvinistenUnie maar ChristenUnie ging heten.
Interessant is dat Van Eijnatten het kuyperiaanse calvinisme niet wil zien als de tegenpool van Verlichting en revolutie, maar juist als een vrucht daarvan. Daarbij moeten we dan niet denken aan de mannen van de Franse Revolutie, maar vooral aan die achter de Amerikaanse revolutie. Hij ziet overigens dat kuyperiaanse calvinisme binnen afzienbare tijd verdwijnen. Daar zou hij wel eens gelijk in kunnen hebben.
Middenpositie
Dr. G. van den Brink, universitair docent dogmatiek in Leiden, vindt kenmerkend voor het calvinisme dat het een middenpositie inneemt in allerlei theologische controverses. In dit verband noemt hij onder meer de omgang met de Schrift, de kerkelijke traditie, Israël, de verhouding van ambt en gemeente en die tussen de plaatselijke gemeenten en de landelijke kerk.
Daar is inderdaad veel van waar, maar is dat nu alles wat hier gezegd moet worden? Ten aanzien van de genadeleer (Dordrecht 1618/1619) neemt het calvinisme bepaald geen middenpositie in. En dat is toch een heel cruciaal punt, dat hier niet verzwegen mag worden. Als Van den Brink vervolgens concludeert dat wat typisch gereformeerd is, niets anders is „dan wat algemeen-christelijk is of zou moeten zijn”, kan men daarmee volledig instemmen, mits de laatste vier woorden worden onderstreept.
Hybride kiesstelsel
Dr. B. J. Spruyt (directeur van de Edmund Burke Stichting) stelde op de jubileumbijeenkomst de toekomst van de christelijke politiek aan de orde. Begeesterd door zijn conservatieve idealen, probeert hij de ChristenUnie daar ook voor te strikken. Het CDA gaat volgens hem al die kant uit.
Het nieuwe kiesstelsel ziet hij zonder meer als de opmaat naar een districtenstelsel, en dat leidt vrijwel altijd tot de vorming van twee grote blokken. Dat laatste is ongetwijfeld waar, maar of de herziening van het kiesstelsel die nu aan de orde is, zal leiden tot een districtenstelsel, is lang niet zeker. Weliswaar hebben de kabinetsvoorstellen wat tweeslachtigs, maar in de Duitse Bondsrepubliek opereren ze al decennialang met zo’n hybride kiesstelsel.
Bij een districtenstelsel is er in feite naast de PvdA nog maar ruimte voor één grote partij. Zolang het voor het CDA en de VVD onzeker is of zij die partij zullen worden, zullen ze de ingrijpende stap naar zo’n kiesstelsel niet willen zetten.