De steun voor huishoudens wordt uitgekeerd zonder dat de overheid kijkt of mensen die wel nodig hebben. Dat gebeurt via het energiebedrijf. Zo krijgen ook huishoudens die niet in de geldproblemen zitten en huishoudens die nog altijd een vast energiecontract hebben het geld uitgekeerd. Daarvoor koos het kabinet omwille van de snelheid die daardoor gemaakt kan worden met de compensatie.

De regeling kan daardoor ook op kritiek rekenen, met name van economen en president Klaas Knot van De Nederlandsche Bank (DNB). Zij stellen dat alleen mensen die het echt nodig hebben energiesteun moeten krijgen. Anders vergroot de overheid de hoeveelheid geld die in de economie te besteden is en gaat het daarmee in tegen het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) die juist probeert de inflatie te beteugelen.

Ook de steun voor bedrijven kan op kritiek rekenen, maar dan vooral van het bedrijfsleven zelf. Zo moet de energierekening gelijkstaan aan minimaal 12,5 procent van de omzet, wat heel moeilijk te halen is. Ook is de maximale steun per bedrijf met 160.000 euro veel lager dan in andere Europese landen. De regeling gaat bovendien pas op 1 april in, maar wordt dan met terugwerkende kracht uitbetaald. Tot die tijd zullen ondernemingen zelf geld moeten lenen om de kosten te betalen.