Het gebrek aan gekwalificeerde werknemers, mede veroorzaakt door een vergrijzende bevolking, zorgt ervoor dat fabrikanten als Airbus, BMW en BASF te weinig personeel hebben om gelijke tred te kunnen houden met de vraag naar hun producten. Dat zet de concurrentiekracht van de bedrijven onder druk. De krapte op de arbeidsmarkt en de hoge inflatie zorgen daarnaast voor hogere looneisen.

Een sterke stijging van de lonen kan een zegen zijn voor de werknemers, maar voor de grootste economie van Europa zijn de hogere arbeidskosten een klap voor het concurrentievermogen, die nauwelijks op een slechter moment kan komen. Duitse fabrikanten, vooral die veel energie gebruiken zoals makers van chemicaliën, glas en keramiek, hebben hun winstmarges al zien verdampen als gevolg van stijgende elektriciteitskosten. Sommige hebben hun fabrieken al gesloten of de productie naar het buitenland moeten verplaatsen.

De krapte op de arbeidsmarkt vergroot de druk op de winstmarges van de bedrijven. Nu er veel vraag is naar werknemers en de inflatie vorige maand is opgelopen tot 10,9 procent, wil het Duitse overheidspersoneel een loonsverhoging van 10,5 procent, terwijl metaalarbeiders een loonsverhoging van 8 procent eisen.

Snelle loonsverhogingen kunnen de inflatie verder opdrijven. De Europese Centrale Bank zou daardoor mogelijk harder moeten ingrijpen met renteverhogingen om de inflatie onder controle te krijgen, ondanks de verslechterde economische vooruitzichten in de eurozone.

Van de vier grootste Europese economieën kampt Duitsland volgens enquêtes van de Europese Commissie met het grootste arbeidstekort. De belangrijkste oorzaak van het tekort is demografie. Nu de babyboomgeneratie met pensioen gaat, zijn er niet genoeg jongere mensen om de vacatures te vullen. Het Duitse arbeidsbureau schat het tekort aan arbeidskrachten op 360.000 tot 380.000 per jaar en ziet dat tegen het einde van het decennium oplopen tot een half miljoen.