Weerwoord: Tussen verstarring en verwarring
Wat is de waarde van onze traditie?
In een tijd waarin kerk en samenleving onrustig zijn, kunnen we niet om de vraag naar de waarde van de traditie heen. Allereerst moeten we ons afvragen over welke traditie we het precies hebben. Als we vandaag de dag spreken over de reformatorische traditie, bedoelen we daarmee een manier van denken in lijn met die van reformatoren als Johannes Calvijn en van de nadere reformatoren. Daarbij gaat het zowel om zaken die het gezag en het verstaan van de Schrift betreffen als om zaken die het dagelijkse leven raken. Uiteraard is er in kerk en samenleving wel heel wat veranderd tussen 1509 (Calvijns geboortejaar) en 2022.
Ten tweede is het goed om voor ogen te houden dat er op de weg van de traditie twee gevaarlijke klippen zijn: die van verstarring en die van verwarring. In het eerste geval wordt alles van het verleden al snel ‘heilig’ verklaard. Alles wat anders gaat dan men altijd gewend was, wordt afgekeurd, zonder dat men dit inhoudelijk zoekt te funderen. In het andere geval wordt alles van het verleden pijlsnel gerelativeerd en ter discussie gesteld. Dit leidt er spoedig toe dat allerlei gebruiken buiten de deur worden gezet, zonder dat men de waarde daarvan echt heeft onderzocht. Is in beide gevallen niet het zicht op de waarde van de traditie verloren gegaan?
Dit raakt aan de uitkomsten van een onderzoek van Piet van der Ploeg onder jonge kerkverlaters uit de (synodaal) Gereformeerde Kerken, zo’n veertig jaar geleden. Wie dat onderzoek ter hand neemt, kan zijn ogen niet sluiten voor de parallellen met onze tijd. „De kerk? Daar had je gewoon niks aan”, zo zei een van de afhakers tegen de Groningse theoloog. Zijn onderzoek bevestigde dat de kerk steeds meer de aansluiting miste met (vooral zelfstandig wonende) jongeren. Het echte probleem was de toegenomen binnenkerkelijke secularisatie: men wist gewoon niet meer wat het gereformeerd-zijn inhield. Anders dan de oudere generatie verbond de jongere daaraan vergaande consequenties.
Daarom dienen we in de vraag naar de waarde van de traditie ten derde te beseffen dat daarin verschillende lagen zitten. Met één ruwe pennenstreek: de eerste laag is die waarbij het gaat om zaken die duidelijk terug te vinden zijn in Gods Woord, met als kern Wet en Evangelie. De tweede laag is die van het gereformeerde belijden. De derde die van culturele vormen en kerkelijke gewoonten.
In ons spreken over de reformatorische traditie moeten we deze lagen steeds zien te onderscheiden, zonder daarbij te snel de onderlinge verbindingen te verbreken. Maar weten we nog waar we staan als het gaat om de fundamentele eerste laag? Verstaan we elkaar nog in ons spreken over de tweede laag? Of beijveren we ons vooral voor de derde laag, zonder daarbij steeds de aansluiting te zoeken bij de eerste twee lagen?
„De kerk? Daar had je gewoon niks aan”, zei een van de gereformeerde jongeren. Hoeveel reformatorische jongeren –maar ook ouderen– zullen vandaag een ander antwoord geven? Ondertussen wordt er veel gediscussieerd op het kerkelijke erf. Over kerkelijke eenheid. Over Bijbelvertalingen. Over psalmberijmingen. Maar hoeveel jongeren en ouderen zijn de achterliggende jaren al afgehaakt, of zitten nog in de kerk, maar zijn innerlijk aan het afhaken, mede vanwege kerkelijke verstarring of verwarring?
Daarmee leidt de vraag naar de waarde van onze traditie tot de vraag naar de inhoud van het gereformeerd-zijn. Met andere woorden: weten wij in een tijd waarin zoveel zekerheden wankelen nog waar we staan, waarop we staan en waarom we daar staan?
Misschien is het nog net niet te laat om de uitgestoken hand van dr. C. P. de Boer aan te nemen: om als gereformeerde gezindte niet langer afzonderlijk te publiceren over fundamentele thema’s (zoals gereformeerde hermeneutiek), omdat we allemaal met dezelfde vragen worstelen (RD 7-10).
Waar we onhelder zijn in ons gezamenlijk spreken over de eerste laag en onmachtig zijn als het gaat om de tweede laag, leidt verstarring of verwarring inzake de derde laag tot dezelfde schokkende uitkomst van een onderzoek als dat van veertig jaar geleden. En we zagen het nog aankomen ook.
De auteur is predikant van de christelijke gereformeerde kerk te ’s-Gravenhage-Scheveningen. Weerwoord gaat in op vragen die in deze tijd op christenen afkomen. > rd.nl/weerwoord