Wandelen in het grensgebied van de Kalmthoutse Heide
De vele vennetjes verdubbelen de herfstkleuren. Het is prachtig in Grenspark Kalmthoutse Heide. Je moet wel slalommen langs paardenvijgen. Maar zelfs die blijken verrassingen bij zich te dragen.
Als stilte verstilt tot te stil
Haal dan geen adem
Om woorden te spreken
Hoor de vogels, voel de wind
Tot de weerstand is geweken
Met verwondering en open hart
Onbezorgd te zijn, een kind
Dit gedicht van John van der Drift is een van de vele stiltegedichten die aan het eerste stuk van de Kikkerroute staan. De wandeling start bij de Volksabdij, een voormalig klooster dat nu dienstdoet als brasserie en waar je zalen kunt huren. Normaal gesproken kun je er ook overnachten, maar momenteel verblijven er Oekraïners.
Houten paaltjes met daarop een kikker geven de route duidelijk aan. Een smal pad leidt het bos in. De grond ligt bezaaid met allerlei herfstschatten: tamme kastanjes, eikels en beukennootjes.
Al snel komt een vennetje in zicht. Het ligt er roerloos bij. Een paar kauwen verstoren de stilte met hun schorre roep. De zon perst zich door de naaldbomen en werpt haar stralen op het donkere pad.
Drie dames wandelen al kletsend stevig door. Hun parfumlucht is nog lange tijd een stille getuige van hun voorbijgang. Het pad leidt het bos weer uit, richting een boerderij met een dampende mesthoop. Hier is het even zoeken naar de volgende kikker. Het pad gaat verder langs weilanden met paarden. Bij een nauwe doorgang over een balk moet je je klein maken om het schrikdraad niet te raken. De grond is hier zompig. Hier en daar staan wat pootafdrukken van honden. Het wandelpad leidt verder door een waterwingebied, waar water uit de diepe grondlagen wordt gepompt en gezuiverd tot drinkwater.
Er staan veel soorten paddenstoelen in het bos en steeds stuit je op een nieuw ven. In totaal zijn er elf.
In deze regio wordt veel paardgereden. Je moet steeds weer slalommend langs de paardenvijgen. Al loont het om deze ook eens van dichtbij te bekijken. Op sommige ontstaat nieuw leven: geconsumeerde zaadjes spruiten uit.
Het pad wordt breder en krijgt hoogteverschil. De bomen wijken en er komt een zandvlakte in beeld. Hier gaan de Zeeuwse zeekleipolders over in Brabantse zandgrond.
Een gifgroene met gele rups rolt zich angstig op als hij de voorbijgangers ontwaart. Liefdevol wordt hij in een eikeldopje naar een veiligere plek getransporteerd. In dit Grenspark hoor je de stilte en ervaar je de schepping. ”Bescheiden buig ik het hoofd, nederig en stil.”