Kerkelijke eenheid vraagt geestelijke openheid
In de rubriek Weerwoord (RD 26-9) spreekt ds. A. Schot zijn verlangen naar meer kerkelijke eenheid uit, maar verzucht hij ook dat hij die eerder af dan toe ziet nemen. Hoe komen we wél verder?
De predikant geeft aan dat hier „veel huiswerk” ligt, met als uitgangspunt drie onopgeefbare pijlers: het Schriftgezag, de Persoon van Christus en de geloofsinhoud. Toen ik dit las dacht ik: daar hebben we al iets voor! Ooit zijn de Drie Formulieren van Enigheid aan de kerken gegeven. Voor eenheid was niet minder, maar ook niet méér nodig. In dat besef konden alle afgevaardigden naar de Synode van Dordrecht, ondanks de verschillen, de Leerregels ondertekenen. De belijdenisgeschriften lijken me dan ook hét uitgangspunt voor het zoeken naar kerkelijke eenheid.
Het is hoopvol dat veel kerkverbanden ze erkennen. Daarbij past wel de kanttekening dat deze in sommige kerken wel in naam beleden, maar in de prediking verzwegen of zelfs tegengesproken worden. Ook in kerken waar men zich er wél op beroept, is het ingewikkeld. Stel dat een hervormde predikant ”rechtse” predikanten zielenmisleiders noemt… Stel dat in een boekje over verbond en doop de drieverbondenleer als zielsmisleidend wordt betiteld…
Gedeelde zorg
Dat dit gebeurt is geen geheim. Misschien betekent dit dat we ons weliswaar allemaal op de Dordtse Leerregels beroepen, maar ons in feite vergissen. Dat we wel allemaal reformatorisch heten, maar toch niet één zijn. Het is voor de kerken en voor ons persoonlijk heil belangrijk om dat te weten!
Dat vraagt om een eerlijk, open gesprek. Dan zou kunnen blijken dat we toch dichter bij elkaar staan dan we dachten. Dan zou het kunnen gebeuren dat we dichter bij elkaar komen dan we waren. Hoe kan zo’n gesprek vruchtbaar zijn?
In de afgelopen weken sprak ik betrokkenen met het oog op beide zojuist genoemde visies. De vraag die ons het meest verder hielp, was deze: „Waar ligt eigenlijk je zorg, wat staat er voor jou op het spel?” Daarop lieten zij zich in hun hart kijken. De een was bang voor zelfbedrog (zodat mensen met een aangepraat geloof de eeuwigheid tegemoet gaan). De ander voor een bedrieglijke prediking (zodat mensen zonder vaste hoop de kerk uit gaan). De een vreesde dat kerkgangers het gevoel zouden krijgen dat levendmaking voor hen niet nodig is. De ander dat kerkgangers het gevoel zouden krijgen dat het Evangelie voor hen niet bedoeld is. In die zorg herkenden we elkaar.
Zelfreflectie
Dan komt de volgende vraag. Is er voor die zorg echt maar één uitweg? En is de gekozen uitweg echt in lijn met de belijdenisgeschriften? Of verliezen we door de focus op één zorg of één bepaald front de veelzijdigheid van de belijdenisgeschriften uit het oog? Dat vraagt om open staan voor zelfreflectie en broederlijke correctie. Maar als we écht bewogen zijn met de kerken en de kerkgangers, staan we daarvoor inderdaad open. Ik mag mijn eigen standpunt niet belangrijker vinden dan het zielenheil van mijn hoorders. Daarom moet het onderlinge gesprek niet dienen om de eigen positie nog eens duidelijk neer te zetten, maar om naar de waarheid te zoeken. Die ligt niet automatisch aan mijn kant. Zoeken naar meer eenheid betekent zoeken om dichter bij de waarheid, bij Christus te komen (Efeze 3:18).
Cultuurverschillen
Er is dan nog een struikelblok, dat ds. Schot niet noemde, maar dat vaak wel in de weg zit: cultuurverschillen (onder meer in kleding, liturgie en Bijbelvertaling). Hoe hiermee om te gaan?
Daarvoor gebruiken we vaak het onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Maar bijzaken geven soms grote kopzorgen! Neem de smartphone. Overal waar ik mensen spreek (ouders, leerkrachten, ambtsdragers, jongeren) doemt de smartphone op als zo’n beetje de grootste bron van geestelijke problemen (pornoverslaving, ontlezing, gejaagdheid, eenzaamheid, verwarring). Het zou me heel wat waard zijn als er een kerkverband was waarin dit gevaar als groter gezien werd dan bijvoorbeeld de (Herziene) Statenvertaling. Maar dat is er niet…
Wat mij daarbij helpt, is de overtuiging dat het bij deze visies niet gaat om waarheid, maar om wijsheid. Ik acht de brede acceptatie van de smartphone uitermate onwijs. Op een vergelijkbare manier achten anderen het vasthouden aan de SV of het accepteren van de HSV zeer onwijs. Maar dat is nog niet: goddeloos. Dat besef kan ervoor zorgen dat we geduld hebben met elkaar. En ruimte vinden om het gesprek over de inhoud te voeren zonder elkaar bij voorbaat verdacht te houden. Wie weet, ervaren we dan tot onze zielenvreugde dat we meer één zijn dan we dachten. In elk geval kunnen we die eenheid zoeken. Op de enige plaats waar die te vinden is: in Christus en Zijn Woord. We kúnnen niet anders, als de liefde ons dringt.
De auteur is predikant binnen de Hersteld Hervormde Kerk.